Rex

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

Belgische politieke partij (1935-1940) en Waalse collaboratiebeweging (1940-1945).

Rex ontstond als politieke beweging door de agitatie van Léon Degrelle, een jonge rechts-katholieke militant die een gelijknamige uitgeverij leidde. Degrelle probeerde eerst de leiding van de katholieke partij over te nemen en toen dat niet lukte stichtte hij zijn eigen partij net voor de verkiezingen van 1936. Rex teerde vooral op de retorische en demagogische kwaliteiten van zijn leider. Er bestond nauwelijks een uitgebouwd partijapparaat. Toch had Rex de wind in de zeilen. Met een poujadistisch programma kon de partij verschillende groepen kiezers voor zich winnen: integristische en rechts-revolutionaire katholieken, Belgisch- nationalistische oud-strijders, middenstanders, francofone Vlamingen. Al deze groepen waren om diverse redenen diep ontgoocheld in de samenleving zoals die na de Eerste Wereldoorlog was gegroeid. Vooral de democratisering en daarmee gepaard gaande fenomenen als een voortschrijdende laïcisering van de samenleving, een vernederlandsing van Vlaanderen en een groeiende arbeidersbeweging was hen een doorn in het oog. Rex bekoorde in 1936 met meer dan een kwart miljoen stemmen 11,5% van het electoraat, hoofdzakelijk kiezers die de katholieke partij de rug toekeerden. Ook in Vlaanderen had Rex met 7% een electoraat. Het was er wellicht nog disparater dan in Brussel en Wallonië. Rex vond zowel aanhang bij francofonen als Nederlandstaligen, Belgische nationalisten als federalisten. Tijdens de campagne werd Rex door het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) aangevallen als de partij van het franskiljonisme en de Belgische reactie, maar tegelijk stelde het VNV zich voor als een bondgenoot van Rex in de strijd tegen het 'partijenregime'. Na de verkiezing voerde Degrelle in Vlaanderen een strategie die erop gericht was een deel van het electoraat van het VNV in te palmen. Hij gaf Rex een federale structuur door Rex-Vlaanderen op te richten. Hij bood de bekende Vlaamsgezinde toneelschrijver en sportjournalist Paul de Mont een gecoöpteerde senaatszetel, gaf hem een spreekbuis met De Nieuwe Staat, een krant die van 1 september 1936 af verscheen onder diens redactie. Voorts knoopten Degrelle en De Mont in september 1936 besprekingen aan met het VNV. Ze leidden op 6 oktober 1936 tot een geheim akkoord tussen de beide partijen. Ze zouden beide ijveren voor een gefederaliseerd België onder de kroon van Saksen-Coburg. Rex zou in Vlaanderen integraal Nederlandstalig worden en ijveren voor de reïntegratie van alle 'taalvreemden' in de Vlaamse volksgemeenschap en zelfs meewerken om aan de verfransing van Brussel een einde te stellen. Reeds op 8 oktober 1936 werd het akkoord door toedoen van Degrelle bekend, hoewel de inhoud officieus bleef. Zowel de aanvaarding van de voor Rex nadelige clausules, als de snelle bekendmaking van het akkoord is te verklaren door het feit dat Degrelle in de veronderstelling leefde dat hij in staat zou zijn het land in een voortdurende politieke crisis te storten die uiteindelijk naar de machtsovername van Rex zou leiden. De VNV-leiding geloofde alvast in die mogelijkheid en ze wilde daarom mee het initiatief in handen houden. Op die manier deed ze het akkoord aanvaarden door haar achterban die maar moeilijk kon aanvaarden met Franstalige Vlaamse rexisten te moeten samenwerken. Die samenwerking kreeg concrete vorm toen op 28 november Arbeidsorde werd opgericht, waarin de versmelting van het Vlaamsch Nationaal Syndicaat (VNS) met de Rex-vakbonden was voorzien.

Ook in de katholieke partij wekte het akkoord beroering. Het versnelde de federalisering van de partij. Mede door de uitgelekte geruchten over een nakend akkoord, werd de oprichting van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV) ook op 8 oktober 1936 bekendgemaakt. Zo werd het terrein voorbereid voor een grote Vlaamse en rechtse concentratie waar ook Rex-Vlaanderen zou deel van uitmaken (Vlaamsche Concentratie). Om tal van redenen kwam het niet zover. Een van de redenen was de implosie van Rex en het nagenoeg verdwijnen van Rex- Vlaanderen. De leegloop begon al in 1936. Het akkoord Rex-VNV stootte francofone Vlamingen, Belgisch-nationalisten en patriottische oud-strijders af. Het keerde zich als een boemerang tegen Rex. Toen Degrelle op 11 april 1937 een persoonlijke electorale krachtmeeting aanging met premier Paul van Zeeland, werd in de campagne de bekende Rex- slogan Rex vaincra! door zijn tegenstanders omgevormd tot: Votez Degrelle... Borms vaincra!. Degrelle probeerde nog van de VNV-leiding gedaan te krijgen dat hij een gewijzigde tekst van het akkoord mocht publiceren, wat hem werd geweigerd. De VNV-krant Volk en Staat publiceerde de volledige tekst van het akkoord een dag na de verkiezing. Toen in mei 1937 in het parlement het debat over amnestie voor activisten (activisme) aanleiding gaf tot een mobilisatie van de tegenstanders en tot betogingen waar verscheidene rexistische verkozenen aan deelnamen, zagen beide partijen zich genoodzaakt het akkoord op 24 juni 1937 te schorsen. Op 17 september 1937 werd het definitief opgezegd. De VNV-leiding had inmiddels door het experiment van Arbeidsorde kunnen ervaren dat Rex-Vlaanderen nauwelijks of niet over een gestructureerde organisatie beschikte. In feite heerste er anarchie. Wat er nog overbleef van het wegsmeltende Rex-Vlaanderen nam voortaan een gereserveerde houding aan ten overstaan van het VNV. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 liet De Mont de Rex-afdelingen vrij concentratrielijsten te vormen met het VNV en/of de KVV. Er werd van alle kanten lauw op gereageerd. Slechts in een 20-tal gemeenten vormde Rex een kartel met het VNV en/of een lokale katholieke groep. Zowel de lijstvorming als de resultaten waren een aanwijzing dat Rex in vrije val was. Behalve de Antwerpse volksvertegenwoordiger Karel Convent stelden er zich geen nationale mandatarissen kandidaat. Te noteren is ook dat Odiel Daem, de pas aangestelde leider van Rex- Vlaanderen in Berchem op een concentratielijst met VNV'ers en KVV'ers verkozen werd. Slechts in een zeer klein aantal gemeenten waren er rexistische verkozenen. Het zieltogende Rex-Vlaanderen kreeg de nekslag door de amnestiekwestie. Naar aanleiding van de affaire-Adriaan Martens ontstond er een conflict tussen de leiding van Rex-Vlaanderen en Degrelle. Degrelle eiste dat alle leden van de Rex-fracties tegen de regering zouden stemmen in een vertrouwensstemming naar aanleiding van de benoeming van de oud-activist Martens in de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde. De Mont en Convent weigerden en namen ontslag uit Rex samen met Daem. Rex-Vlaanderen was daarmee virtueel onthoofd. Bij de parlementsverkiezingen van 2 april 1939 haalde Rex in de Vlaamse kantons nog 2,2%. In heel België waren er nog vier verkozenen (4,4%).

Tijdens de bezetting gaf Rex-Vlaanderen pas in oktober 1940 enig teken van leven. Daem trad weer op als leider. Op 1 oktober tekende hij een principeakkoord met het Verdinaso, dat evenwel zonder gevolgen bleef. Rex- Vlaanderen hoopte als Vlaamse vleugel van Rex een nieuwe politieke rol te kunnen spelen. Daem verklaarde in een circulaire aan de leden dat Rex ijverde voor een "vrij nationaal-socialistisch België in Europa onder de leiding van Adolf Hitler". De "noodzakelijkheid van een eerlijke Vlaams- Waalse verstandhouding" maakte Rex-Vlaanderen noodzakelijk. Het militaire bezettingsbestuur schudde de politieke kaarten anders. Nadat Degrelle zijn beweging in januari 1941 openlijk in de onvoorwaardelijke collaboratie stortte, werd hij gedwongen zich als Waals collaboratieleider te profileren. Rex-Vlaanderen werd door de bezetter voor de keuze geplaatst zich te ontbinden of aan te sluiten bij de Eenheidsbeweging- VNV. De leiding van Rex-Vlaanderen koos voor het laatste. Daem trad in mei 1941 in de leiding van de Eenheidsbeweging- VNV. In de rexistische pers werd het verdwijnen van Rex- Vlaanderen voorgesteld als een terreinafbakening. De schaarse rexisten die effectief overstapten naar het VNV speelden geen rol van betekenis in de partij. Daem stapte al in 1941 uit de leiding omdat hij de politieke koers van het VNV niet wilde volgen.

Degrelle probeerde in Wallonië en Brussel aanhang te verwerven met het argument dat een sterk Rex een garantie was tegen een imperialistisch Vlaanderen. Hij trachtte uit het politieke isolement te geraken door dienst te nemen in de Duitse Wehrmacht als gewoon soldaat nadat hij een Waals Legioen voor het oostfront had opgericht. Reeds in 1942 ondernam hij stappen om in de gunst van de SS te geraken. In januari 1943 verklaarde hij dat de Walen verfranste Germanen waren. Rex moest de aansluiting van Wallonië bij het Germaanse Rijk voorbereiden. Zelf trad Degrelle met het Waals Legioen in de Waffen-SS. In 1943 onderhandelde hij over een machtsverdeling met Jef van de Wiele. Op hetzelfde moment legde hij contacten met enkele gewezen leiders van Rex-Vlaanderen om hen voor te bereiden op een eventuele heropstarting van Rex-Vlaanderen. Het VNV beschouwde hij als een verloren zaak. Degrelle zou pas in december 1944 officieel door het Derde Rijk erkend worden als leider der Walen.

Meer nog dan het VNV, werd Rex, mede door de politieke bokkensprongen van Degrelle herleid tot een kleine geïsoleerde fel gehate en belaagde groep die in een bloedige spiraal van geweld terechtkwam. Daardoor had de collaboratie van Rex een gewelddadiger karakter. Na de oorlog heeft dit het collectieve geheugen in Wallonië getekend en zo mee het amnestiedossier geblokkeerd.

Literatuur

J.-M. Etienne, Le Mouvement rexiste jusqu'en 1940, 1968; 
M. Conway, Collaboration in Belgium: Léon Degrelle and the Rexist Movement, 1993; 
E. de Bruyne, La collaboration Francophone en exil, septembre 1944 - mai 1945, 1997.

Verwijzingen

zie: christelijke arbeidersbeweging, Odiel Daem.

Auteur(s)

Bruno de Wever