Reeder, Eggert
(Poppenbull 22 juli 1894 – Wuppertal 22 november 1959).
Was doctor in de rechten, hoge ambtenaar in het Derde Rijk en van mei 1940 tot juni 1944 hoofd van het Militaire Bestuur in België en Noord-Frankrijk. Reeder was na de militaire bevelhebber Alexander von Falkenhausen en naast majoor von Harbou, de leider van diens militaire staf, de hoogste bezettende autoriteit bevoegd voor alle burgerlijke aangelegenheden. Op politiek vlak speelde hij een veel belangrijker rol dan zijn chef. Gesteund door Adolf Hitlers instructie van 14 juli 1940 die een begunstiging van de Vlamingen voorzag, voerde hij een actieve Flamenpolitik. Hoewel een Militaire Bestuur in principe politiek passief diende te blijven, betrad Reeder via de Flamenpolitik volop het politieke terrein. In tegenstelling tot zijn chef, die sympathiseerde met de Belgische elites en Leopold III en weinig belangstelling had voor het bestuur, steunde Reeder op het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Vlaamsgezinde Nieuwe Orde-sympathisanten. Hij werd daarbij geïnspireerd door enkele kenners van de V.B. die hoge posten in zijn administratie bekleedden, zoals de historici Franz Petri en Werner Reese die Reeders Kulturreferenten waren. Reeder beschouwde het VNV als de enige inzetbare collaboratiebeweging met voldoende aanhang. Met de steun aan het Vlaams-nationalisme wilde Reeder België omvormen van een Franse "Oostmark" tot een Duitse "Westmark" zoals hij het in een rapport over de Flamenpolitik, 31 juli 1940, zelf schreef. Hoewel Reeder nooit het primaat van de Duitse oorlogsvoering uit het oog verloor, geraakte hij omwille van zijn samenwerking met het VNV in een scherp conflict met Heinrich Himmler, de Reichsführer-SS. Reeder was nochtans als hoge ambtenaar zelf Ehrenführer van de SS. Het belette hem niet hardnekkig weerstand te bieden tegen de infiltratie van de SS in het ambtsgebied van von Falkenhausen. Hij vond de politiek van Himmler en diens medewerker Gottlob Berger om in Vlaanderen een annexatiepolitiek te bedrijven met een Groot-Duitse beweging onrealistisch en dus schadelijk voor het goed functioneren van de bezettingsadministratie. Maar evengoed gebruikte hij de door Himmler en Berger geleide SS-Vlaanderen en Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap (DeVlag) als stok achter de deur voor het VNV. Reeder was slechts bereid het VNV te steunen als het zich plooide naar de nationaal-socialistische doctrine en zich onvoorwaardelijk onderwierp aan Hitler als leider van een Germaans Rijk waar ook Vlaanderen zou toe behoren. Groot-Nederlandse propagande verbood hij. Onder die condities maakte hij een machtsgreep van het VNV in de Belgische administratie mogelijk. De VNV-leiding aanvaardde de voorwaarden, zoals het eveneens aanvaardde dat Reeder geen uitspraken kon doen over de politieke toekomst van België omdat Hitler die open wilde laten. Reeder kon evenwel niet verhinderen dat de SS en de DeVlag openlijk de annexatie van Vlaanderen bij Duitsland voorbereidden. Herhaaldelijk moest hij met de VNV-leiding daarover onderhandelen. Hij moedigde de VNV-leiding aan de collaboratie loyaal en zonder voorbehoud voort te zetten als beste garantie om na de oorlog een plaats aan de onderhandelingstafel te veroveren. Hij verdedigde het VNV bij de hoogste instanties van het Derde Rijk. Pas in 1944 begon hij afstand te nemen. Toen in juli 1944 het Militaire Bestuur vervangen werd door een Burgerlijk Bestuur als eerste stap naar een annexatie en het VNV werd uitgerangeerd ten voordele van de DeVlag, werd Reeder plaatsvervanger van de nieuwe Rijkscommissaris Joseph Grohé. Als voorwaarde had hij gesteld dat zijn Volkstumspolitik moest worden voortgezet. Korte tijd later werd België bevrijd. De aanstelling van Reeder was een kaakslag voor Himmler. Toen in december 1944 een mogelijke herovering van België niet denkbeeldig was ondernam Himmler stappen om een terugkeer van Reeder onmogelijk te maken.
Reeder werd in april 1945 door de geallieerden aangehouden. De krijgsraad te Brussel veroordeelde hem tot acht jaar dwangarbeid voor zijn aandeel in de bezetting van België. Hij werd evenwel onmiddellijk vrijgelaten.
Werken
met W. Hailer, 'Die Militärverwaltung in Belgien und Nordfrankreich', in Reich, Volksordnung, Lebensraum, 1943.
Literatuur
A. de Jonghe, Hitler en het politieke lot van België, 1972;
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 1: De Sicherheitspolizei in België', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 3 (1974), p. 9-81;
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 2: De infiltratie van de politieke kollaboratie in Vlaanderen door de SS van het begin van de bezetting tot de dood van De Clercq (juni 1940-oktober 1942)', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 4 (1976), p. 5-152;
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 3: Ontwikkeling van oktober 1942 tot oktober 1943', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 5 (1978), p. 5-178;
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 4: Salzburg voor en na. Politieke ontwikkelingen van augustus 1943 tot juli 1944', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 7 (1982), p. 97-178;
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 5: Salzburg voor en na. Politieke ontwikkelingen van september 1943 tot het einde van de bezetting', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 8 (1984), p. 5-234.