Putman, Willem
(Waregem 7 juni 1900 – Brugge 3 september 1954). Zoon van de boekhandelaar en toneelauteur Palmer Putman en broer van Julia Putman.
Begon na onvoltooide humaniorastudies te Kortrijk, toneel te schrijven, aanvankelijk onder het pseudoniem van Willem Hegeling. Tot Putmans bekendste werk uit de beginperiode behoort Het Oordeel van Olga (1920), waarin oorlogswoeker aan de kaak wordt gesteld. Wegens het beledigende karakter "jegens officieren van het Belgisch leger en van onze verbondenen", werd de opvoering ervan door Het Vlaamsche Volkstooneel op verschillende plaatsen verboden.
Intussen genoot Putman van het aura van vroegrijp genie dat sommigen hem toedichtten en ontpopte hij zich tot een modieus veelschrijver. Hij schreef toneelstukken, werd theatercorrespondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant, debuteerde als romancier en publiceerde twee bundels theaterkritiek. Beroepshalve werkte hij van 1922-1926 als ambtenaar bij het ministerie van justitie en van 1926 tot 1944 als rijksinspecteur van de openbare bibliotheken in West-Vlaanderen. In 1944 werd hij uit zijn ambt ontzet wegens culturele collaboratie, waarvoor hij in 1945 werd veroordeeld tot vier jaar cel.
Reeds in 1938 had Putman in Kortrijk een lezing op een congres van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap gehouden. Tijdens de oorlog was hij stichter-voorzitter van de regionale Kultuurkamer in Kortrijk, verleende zijn medewerking aan de Brüsseler Zeitung en trok hij in de winter van 1941-1942 met het toneelgezelschap van Marcel Ameye naar Hamburg waar zijn stuk Mama's kind werd opgevoerd in het kader van de Niederdeutsch-Flämische Bühnenwoche.
Na de oorlog schreef Putman onder het pseudoniem van Jean du Parc in hoog tempo een reeks succesromans, die zonder onderscheid gekenmerkt worden door een slordige compositie en oppervlakkige psychologische portrettering. In Christine Lafontaine (1947), Marilou (1948), Mevrouw Pilatus (1949) en Wij zijn geen Heiligen (1951) staan het eigen ideologische gelijk en de hekeling van de repressie centraal. In 1952 schreef hij het openluchtspel voor de eerste grote naoorlogse Guldensporenviering in Kortrijk.
Literatuur
V. Verfaillie, 'Willem Putman', in Toortsen, nr. 10 (z.j.), p. 25-28;
P. de Mont, 'Willem Putman', in Jong Dietschland (1928), p. 44-46, 59-60;
P. de Vree, Hedendaagsche Vlaamsche romanciers en novellisten, 1936;
A. Demedts, 'Putman, Willem', in NBW, III, 1968;
'Gedenkboek Willem Putman. Waregem 1900-Brugge 1954', in De Leiegouw, jg. 16, nr. 2 (1974);
Em. Janssen, 'Gedenkboek Willem Putman', in Boekengids, jg. 52, nr. 6 (1974), p. 370.