Pil, Berten (eigenlijk Albert)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Zonnebeke 9 mei 1892 – Mortsel 5 november 1940). Echtgenoot van Maria van Gastel, vader van Miel Pil.

Was de zoon van een hoofdonderwijzer. Pil schreef reeds tijdens zijn humaniorastudies aan het bisschoppelijk college te Ieper Vlaamsgezinde brochures onder het pseudoniem van Jozef Brandt. Vanaf 1911 studeerde hij scheikunde aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) en was er medestichter en bestuurslid voor West-Vlaanderen van Amicitia. Hij gaf voordrachten over de V.B. en schreef in Het Ypersche Volk (1913).

Op 15 mei 1915 meldde Pil zich als oorlogsvrijwilliger. Toen hij op 4 juni 1916 naar het front vertrok was zopas zijn medestudent Firmin Deprez gesneuveld. Pil verving Deprez en engageerde zich in de Frontbeweging en in de christelijk-Vlaams geïnspireerde actie voor het morele welzijn van de soldaten. Op 4 mei 1918 hielp hij Carlos van Sante door de linies naar het bezette gebied trekken (Sublieme Deserteurs). In de paasvakantie van 1919 organiseerde hij een huldeplechtigheid voor Deprez, waarop naast diverse oud-strijders ook pater Jules Callewaert, Alfons van de Perre en Pil zelf spraken. Aan het front ontving Pil verscheidene onderscheidingen voor zijn moed en hij werd tot luitenant bevorderd.

Na zijn demobilisatie (15 augustus 1919) wees Pil het aanbod af om bij de parlementsverkiezingen van 16 november 1919 in het arrondissement Ieper-Poperinge op de lijst van de Katholieke Associatie op te komen; hij verkoos de tweede kandidaat op de lijst van Het Vlaamsche Front, die actief gesteund werd door Michiel Bulckaert en Jeroom Leuridan. Pil werd net niet verkozen. Daarna hernam hij zijn studie te Leuven, waar hij in 1920 doctor in de wetenschappen werd. Hij was in deze periode voorzitter van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) en redactielid van het tijdschrift De Vlaamsche Vlagge. Op 20 maart 1920 organiseerde hij het Zoldercongres, dat de traditie van de oude Groot-Nederlandse Studentencongressen verder wilde zetten. Omstreeks deze tijd richtte Pil als KVHV-voorzitter ook een smeekschrift tot de paus, om aan te klagen dat studenten die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit hadden gestudeerd, na de oorlog aan de KUL werden geweigerd.

Nog voor zijn promotie werd Pil als onderzoeker aangenomen in het fotobedrijf van Lieven Gevaert te Mortsel (1920). Hij publiceerde vulgariserende studies over de scheikundige wetenschap en werd in 1935 het hoofd van de emulsieafdeling binnen het bedrijf. Op wetenschappelijk gebied werkte hij samen met Frans Daels en hij was actief binnen de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen. In 1928 was hij medeoprichter van de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging en in 1939 van de Vlaamsche Chemische Vereeniging.

Na zijn verhuis naar Mortsel bleef Pil actief deelnemen aan het naoorlogse Vlaams-nationalisme, alhoewel hij niet meer aan verkiezingen zou deelnemen. Hij was medestichter van het Verbond der Vlaamse Oud-strijders (VOS), hield lezingen en schreef brochures voor de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding (KVHU) en was op 4 december 1921 aanwezig op de stichtingsvergadering in Nederland van het Verbond van Vlaamsche Nationalisten De Blauwvoet. Hij was spreker op de gouwdag van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond in 1921 te Aalst.

Zoals de meeste katholieke Vlaams-nationalistische West- Vlamingen was Pil geen voorstander van de Godsvrede. Hij behoorde dan ook in 1924 tot een van de stichters van het Vlaamsch Nationaal Secretariaat, dat kon beschouwd worden als de Vlaamse antenne van het weekblad Vlaanderen, waaraan Pil meewerkte. Zowel het Verbond van Vlaamsche Nationalisten De Blauwvoet, als Vlaanderen en het Vlaamsch Nationaal Secretariaat waren pogingen om de V.B. in anti-Belgische en revolutionaire richting te duwen. Pil lag ook mee aan de basis van de Roomsch Katholieke Vlaamsch Nationale Vereeniging, die in 1925 uitpakte met een beginselverklaring van Dosfel, maar reeds na de verkiezingen van 1925 ten onder ging. Daarna steunde hij de Antwerpse Kristene Vlaamsche Volkspartij (KVV), die in 1925 en 1929 een kartel aanging met de Frontpartij en bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1932 een eenheidsfront van Vlaams-nationalisten trachtte te bekomen. Pil toonde zich een voorstander van de Vlaamsche Concentratie tussen katholieke flaminganten en Vlaams-nationalisten. In 1936 was hij medestichter van het Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond en eind de jaren 1930 werd hij lid van het beschermingscomité van Nieuw Vlaanderen. Bij de laatste vooroorlogse gemeenteraadsverkiezingen (1938) steunde hij de VNV-KVV concentratie in zijn woonplaats Mortsel.

In het interbellum was Pil ook nog betrokken bij de Vlaamsche Legercommissie (bestuurslid, vanaf 1927), de Vlaamse Toeristenbond (voorzitter, 1923-1928), Het Nieuwe Volkstooneel (lid van raad van beheer, vanaf 1930), het Centraal Comité voor Amnestie (voorzitter, vanaf 1931) en het Scharpé-fonds (voorzitter, vanaf 1935). Uit een legaat van Pils zoon Miel werd in 1995 de Pil-Van Gastelprijs, genoemd naar zijn ouders, opgericht.

Literatuur

E.E. Balduck, Dr. sc. Berten Pil, jeugd en plicht, 1965; 
L. Devliegher en L. Schepens, Front 14/18, 1968; 
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, I-III, 1969; 
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933- 1945, 1994; 
J. Rossie, Het Vlaams-nationalisme in het arrondissement Ieper vanaf 1918 tot en met de Tweede Wereldoorlog, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1993.

Auteur(s)

Nico Wouters