Pauwels, Adolf (eigenlijk Adolphus) E.
(Berchem 12 september 1864 – Antwerpen 31 maart 1902).
Was vanaf 1877 leerling aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Antwerpen en stichtte er tijdens het schooljaar 1880-1881 een Vlaamsche Bond, die al vlug de nadruk legde op de verspreiding van Vlaamsgezinde kranten en studentenbladen, vooral De Student, en in mindere mate De Vlaamsche Vlagge en Onze Vlaamsche Wekker. Deze Bond had begin december 1881 reeds 55 aangesloten leden, terwijl de leiding in handen was van een geheime groep kernleden, De Klauwaartsgilde. Begin 1882 werd de Bond door rector Van de Put opgeheven, omdat Pauwels zich verzet had tegen de pogingen vanuit het college de Bond onder zijn controle te brengen.
Als retoricaleerling (vanaf september 1882) richtte Pauwels in Hoboken een Davidsfondsafdeling op, die zich door zijn toedoen opwierp als een militante Vlaamse drukkingsgroep. Pauwels correspondeerde met veel scholieren van vrije middelbare scholen in de provincies Antwerpen en Brabant en smeedde aldus een nauwe band tussen de Vlaamsgezinde jongeren van het aartsbisdom Mechelen. Zo lanceerde hij bijvoorbeeld in de Antwerpse Meetingbladen, L'Escaut en Het Handelsblad, in januari 1883 een oproep tot de leerlingen van het Sint-Ignatiusgesticht te Antwerpen om in hun instituut een Vlaamse bond op te richten. Dergelijke acties verklaren het succes van de door hem georganiseerde studentenlanddag van 27 maart 1883 te Antwerpen en van 10 september 1883 te Mechelen. Deze beide dagen bevestigden de groter wordende invloed van de studentenbeweging. Ze waren het begin van een hele reeks, gevolgd en aangevuld door gouwdagen en hebben stimulerend gewerkt op de totstandkoming van de taalwetgeving.
Vanaf oktober 1883 studeerde Pauwels rechten te Leuven. Hij werd bestuurslid van de studentenvereniging Met Tijd en Vlijt. Dankzij hem organiseerden de Vlaamse studenten zich omstreeks 1885 in gilden, die zich herhaaldelijk inzetten voor de realisatie van Vlaamse eisen: vernederlandsing van het onderwijs, gebruik van het Nederlands in strafzaken. Op de studentenlanddag van 7 september 1885 te Antwerpen riep Pauwels op om via verzoekschriften naar de bisschoppen, regering en parlement een volledige vernederlandsing van het katholiek onderwijs binnen de zes jaar af te dwingen. Ook meende hij dat de gouwgilden van Leuven en deze van andere universiteiten moesten worden versmolten tot één Algemene Studentenbond. Het (onzijdige) Verbond van Vlaamse Studenten (november 1885) dat hieruit ontstond werd midden 1886 reeds opgeheven, omdat het militante karakter van sommige gilden intussen sterk verwaterd was. Als tegenreactie verenigden de vurigste flaminganten van elke provincie zich in een Algemene Strijdersbond (mei 1886). Verder bezorgde Pauwels de bestaande Leuvense studentenverenigingen, de Antwerpse Studentenkring en het Algemeen Studentengenootschap, een Vlaamser imago. Ook na zijn afstuderen (1887) bleef hij via correspondentie met Leuven (vooral met Adelfons Henderickx) de studentenbeweging aansporen in hun radicaal- flamingantische houding te blijven volharden.
Als advocaat in Antwerpen droeg Pauwels veel bij tot de vernederlandsing van de rechtspraak; hij verdedigde hardnekkig het wetsvoorstel-Edward Coremans-Julius de Vigne. Na een reeks incidenten, door Pauwels en Maurits Josson voor de rechtbank uitgelokt, kondigde het Belgisch Staatsblad op 3 mei 1889 een nieuwe taalwet-Coremans af. Omdat die wet niet van toepassing was op de beroepshoven van Brussel en Luik lokten Pauwels en Josson nieuwe incidenten uit. Op initiatief van Coremans en met de steun van minister van justitie Jules Lejeune werd in 1891 een wet goedgekeurd die in de beroepshoven van Brussel en Luik Nederlandstalige kamers inrichtte. Pauwels wenste eveneens de volledige vernederlandsing van de burgerlijke rechtspraak, van de handelsrechtbanken en van de krijgsraden. De Antwerpse krijgsraad verbood hem herhaaldelijk in het Nederlands te pleiten.
Na zijn universitaire studies engageerde Pauwels zich onmiddellijk in het politieke leven van Antwerpen. Hij werd lid van de Nederduitsche Bond en hoofdredacteur van een eigen maandblad De Nijptang "Tolk van de Vlaamsche Volkspartij" (1888-1890). Met "Volkspartij" werd bedoeld een soort drukkingsgroep van strijdbare flaminganten die tijdens de verkiezingen Vlaamsgezinde kandidaten op de kiezerslijsten steunden en die wenste de publieke opinie, de regering en het parlement te beïnvloeden. Met hetzelfde doel voor ogen bouwde Pauwels vanaf november 1887 een Algemene Geheime Vlaamse Maatschappij uit, die de studentenbeweging wilde organiseren als flamingantische drukkingsgroep met het oog op de verkiezingen van 1888. Deze instelling functioneerde kortstondig, en slechts in enkele instellingen.
Verder was Pauwels erevoorzitter van De Vlaamsche Wacht en Antwerps vertegenwoordiger in de Vlaamsche Volksraad.
Overeenkomstig de wensen van de Brugse landdag (augustus 1887) en de bepalingen van de Verklaring der Rechten van de Vlaming (Alfons Prayon-van Zuylen, februari 1889) begon Pauwels een veldtocht tegen de Franssprekerij in de gemeente- en provincieraden en tegen de ondemocratische wijze waarop de kandidaten voor die bestuursorganen door plaatselijke kiesbonden werden aangeduid. In mei 1890 trachtte hij tevergeefs de herverkiezing van de Franssprekende burgemeester van Brecht, Thomas vander Veken, te beletten. Dat maakte hem en zijn bondgenoot Jan I. de Beucker tot personae non gratae bij het tweede korps van de Meetingpartij, de Konservatieve Vereeniging.
Na de invoering van het algemeen meervoudig stemrecht (1893) werd Pauwels, samen met Hector Lebon, de grondlegger van een zelfstandige Vlaamsche Christene Volkspartij in Antwerpen. Al na minder dan twee jaar keerde hij terug naar de Meetingpartij die inzake taalwetgeving meer kon bereiken dan een scheurpartijtje. Pauwels was eveneens betrokken bij de oprichting van de Antwerpse tak van het Algemeen-Nederlands Verbond (1896) en leidde mee de volksbeweging ten gunste van het wetsvoorstel-Coremans-Juliaan de Vriendt, dat uitmondde in de Gelijkheidswet (1898). Hij overleed onverwachts op 37-jarige leeftijd.
Werken
Het gebruik onzer taal in strafrechterlijke zaken. Coremans' wet van 17 oogst 1873. Coremans' nieuw wetsontwerp. De Vigne's wetsontwerp, 1887;
De Nijptang. Tolk der Vlaamsche Volkspartij, 1888-1890.
Literatuur
L. Gevers, Bewogen jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987;
H. Landuyt, Het Daensisme in Antwerpen, 1973;
D. Luyckx, 'Adolf Pauwels (1864-1902) en de Vlaamse Volkspartij. Flamingantisme en demokratie in het arrondissement Antwerpen', in L. Wils (ed.), Kopstukken van de Vlaamse Beweging. Biografische studies, 1978;
L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, I, 1977.