Opdebeeck, Jozef J.

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Mechelen 16 december 1886 – Brugge 14 juni 1976).

Promoveerde na zijn studie tot doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven en werd advocaat bij Hector Lebon en medewerker van Nico Gunzburg te Antwerpen. In 1913 werd Opdebeeck beheersagent in Belgisch Kongo. Daarna werkte hij als substituut van de procureur des Konings en als rechter (1918) bij de rechtbank van eerste aanleg te Elisabethstad. In 1921 werd hij dan substituut van de procureur des Konings te Ieper.

Tijdens zijn studententijd was Opdebeeck voorzitter van de Vlaamsch-Katholieke Hoogstudentenbond. Als ondervoorzitter van de Commissie voor hooger onderwijs in Vlaanderen en later als ondervoorzitter van de Commissie voor de Vernederlandsing van het Hoger Dierengeneeskundig Onderwijs zou hij na zijn studies ijveren voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs in het algemeen en van de Gentse Rijksuniversiteit in het bijzonder.

Het ambt van procureur des Konings dat Opdebeeck ambieerde, zou hem in 1933 wegens zijn Vlaamsgezindheid niet zijn toegekend. In 1935 ontving hij onder minister van justitie Eugène Soudan een benoeming tot substituut procureur-generaal aan het hof van beroep in Gent. In oktober 1939 nam hij het ambt van krijgsauditeur te velde waar, maar nadat hij in mei 1940 enkele namen van verdachten van een aanhoudingslijst had geschrapt (Spooktreinen), werd hij geschorst. In juli 1940 hernam hij zijn oude ambt en in juli 1941 aanvaardde hij het ambt van procureur des Konings te Gent. Na de bevrijding werd hij geschorst, uit zijn functies ontzet en levenslang vervallen verklaard van zijn burgerlijke rechten (hersteld na vijf jaar) en zijn pensioen.

Auteur(s)

Nico Wouters