Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie (NCC)
vereniging opgericht naar aanleiding van de grondwetsherziening van 1970, geïnstalleerd op 9 augustus 1972 en bedoeld als ondersteuning van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel.
Het ontstaan van de NCC situeert zich in de context van de conflicten rond Brussel tijdens de grondwetsherziening van 1970. Reeds tijdens de voorbereidende gesprekken ervan hadden de Vlamingen hun bezorgdheid geuit over het Nederlandstalig onderwijs en cultuurleven in de Brusselse gemeenten. Een van de Vlaamse eisen in 1970 was dan ook de oprichting van een instelling die de Vlaamse belangen aangaande dit aspect zou behartigen. Onder impuls van eerste minister Gaston Eyskens kwam men in november 1970 dan toch tot een compromis. In het nieuwe grondwetsartikel werd bepaald dat er een Franse en een Nederlandse commissie voor de cultuur zou worden opgericht, die samen de Verenigde Commissies zouden vormen. De beginselen van deze instellingen werden uitgewerkt in de wet van 26 juli 1971 (organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, artikels 72-83).
De officiële installatie van de NCC vond plaats op 9 augustus 1972. De elf commissarissen van de NCC werden verkozen door de Nederlandse Taalgroep van de Brusselse agglomeratieraad. Hierin zetelden echter twaalf leden (op een totaal van 31) van de Rassemblement bruxellois (RB) (een kartel van Front démocratique des Francophones, Parti réformateur libéral en onafhankelijken). Op 16 juni 1972 werden de elf commissarissen verkozen: 4 leden van het RB, 4 van de Christelijke Volkspartij (CVP), 2 van de Volksunie (VU) en 1 van de Belgische Socialistische Partij (BSP). De CVP en VU sloten een bestuursovereenkomst. Met nipte meerderheid van zes leden, zette ze op die manier de RB-leden en het BSP-lid buitenspel. Hugo Weckx werd algemeen voorzitter (tot 1987), Jos Verlooy en Rika Steyaert de ondervoorzitters. Medio 1973 besliste de regering de financiële middelen voor de NCC uit te trekken op de begroting van culturele dotaties. In juli 1973 ontving de NCC nog eens 400 miljoen frank, waarmee ze in de Brusselse agglomeratie een net van Vlaamse kinderdagverblijven opzette. Eind de jaren 1970 kampte de NCC niettemin een tijdlang met zware financiële problemen.
De NCC is onderverdeeld in koepels, werkgroepen en subwerkgroepen. Via de participatiegedachte waren mensen van buiten de NCC (vertegenwoordigers van verenigingen, deskundigen enzovoort) werkzaam binnen deze structuren. De koepel Onderwijs onder leiding van Weckx werd onderverdeeld in de werkgroepen Voorschoolse Inrichtingen (Willy van Keirsbilck, gemeenteraadslid te Etterbeek), Onderwijs (Weckx) en Post- en Parascolaire Activiteiten (Verlooy). De koepel Cultuur onder leiding van André Monteyne bestond uit de drie werkgroepen Jeugd en Sport (Jan Béghin, gemeenteraadslid te Ganshoren), Volksontwikkeling (Steyaert) met als subwerkgroepen Derde Leeftijd, Raden en Verenigingen, Amateuristische Kunstbeoefening en Basiseducatie, en als derde werkgroep Culturele Uitstraling (Monteyne). Een andere werkgroep was nog Jeugd, Sport en Speelpleinwerking. De andere oorspronkelijke commissarissen waren Arnold Rymenans (BSP), Hendrika Vermoeren-Bettens, Maurice Knaepen, Miel Spiegeleer en J.J. van Raemdonck (vier RB-leden). Sandor Szondi werd de secretaris.
Bij aanvang concentreerde de NCC zich vooral op het financieel en organisatorisch ondersteunen van plaatselijke Vlaamse cultuurwerken. Daarnaast werd steun verleend aan welzijnsacties (bijvoorbeeld culturele vakanties voor Vlaamse senioren) en het aanmoedigen van de meest uiteenlopende initiatieven die het imago van het Nederlands te Brussel konden verbeteren (bijvoorbeeld de oprichting van BRAL, de overkoepelende raad voor het leefmilieu). De NCC werkte zo bij gelegenheid samen met onder andere de Vlaamse Club en het Vlaams Komitee voor Brussel. De NCC trad op als vertegenwoordiger van de Nederlandstalige gemeenschap te Brussel bij de overheid. De toegekende bevoegdheden waren met andere woorden zeer ruim, waarbij de achterliggende strategie steeds de versterking van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel was en de daarbij aansluitende afremming van de verfransing. Dit resulteerde in nauwe samenwerkingen met andere gelijkgezinde organisaties. In 1973 sloot de NCC een protocolakkoord met het Vlaams Onderwijscentrum Brussel (VOC) – wat bekende dat vanaf dan de NCC de promotiecampagne van het VOC overnam – en met het Contact- en Cultuurcentrum Brussel (CCC). Hierdoor kreeg de NCC een zekere invloed op de uitbouw van het CCC. In 1975 richtte de NCC te Brussel de vereniging zonder winstoogmerk De Academie Derde Leeftijd op en datzelfde jaar vaardigde ze een reglement op de agglomeratiebonden uit. Begin de jaren 1970 had de NCC ook een belangrijke invloed op de oprichting van de koepelorganisatie Stichting Stad (en daarbinnen vooral ook op De Stichting Hendrik Beyaert). Onder impuls van de NCC ontstond in 1976 de Openbare Hoofdstedelijke Bibliotheek, die daarna zou blijven opereren onder NCC-voogdij. In november 1984 lag de NCC (na de opheffing van de Agglomeratieraad voor de Nederlandstalige Brusselse Jeugd) aan de basis van de nieuwe koepelstructuur Jeugd en Stad.
Tot 1987 bleven nieuwe verkiezingen binnen het NCC uit zodat de CVP een sterke machtspositie kon uitbouwen. Het protest van de oppositie tegen de CVP-VU-bestuursovereenkomst uitte zich overigens ook in frequent absenteïsme. Ondanks vele interne wijzigingen kon de CVP ook na 1987 de meerderheid behouden en haar machtspositie versterken. De sleutelposities binnen de NCC en de Vlaamse Raad vielen vaak samen (bijvoorbeeld in het geval Weckx) en de partij had meerderheid in de Vlaamse Regering.
In 1989 werd de NCC opgeheven en werden haar bevoegdheden overgeheveld naar de Vlaamse Gemeenschapscommissie (bijzondere wet van 12 januari 1989).
Literatuur
A. Monteyne, 'De Culturele commissie van Brussel', in Neerlandia, jg. 76, nr. 4 (1972);
id., 'Een jaar Nederlandse Cultuurcommissie te Brussel', in Neerlandia, jg. 77, nr. 4 (1973);
'Bruxelles et la réforme des institutions', in Centre de Recherche et d'Informations Politiques (14 september 1973);
G. Fonteyn, 'Na de bouw van de piramide. Beleidsvisie gevraagd', in De Standaard (5-6 januari 1974);
A. Vanneste, 'De Nederlandse Commissie voor de Cultuur van de Brusselse Agglomeratie', in Ons Erfdeel, jg. 17 (1974), p. 711-722;
A. Bauwens, Een nieuwe grondwettelijke instelling: de Commissie voor Nederlandse Cultuur van de Brusselse Agglomeratieraad, VUB, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1978;
S. Parmentier, Vereniging en identiteit. De opbouw van een Nederlandstalig sociaal- cultureel netwerk te Brussel (1960-1986) (Taal- en Sociale Integratie, nr. 10, 1988).