Mulier, Arthur
(Kortrijk 25 maart 1892 – Kortrijk 1 oktober 1979).
Studeerde tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de door de Duitse bezetter vernederlandste universiteit van Gent (von Bissing Universiteit) en behaalde daar het doctoraat in de rechten. Mulier was er medestichter en preses (1916-1918) van het Gentsch Studentencorps Hou ende Trou. In maart 1917 werd hij voorzitter van de Lodewijk de Raet-Vereeniging, een politieke club binnen het studentencorps. Hij vertegenwoordigde het Hou ende Trou op het eeuwfeest van de Gentse Hogeschool (3 november 1917).
Aanvankelijk hield Mulier zich politiek op de vlakte, maar vanaf 1917 pleitte hij openlijk voor de zelfstandigheid van Vlaanderen. Hij steunde de activistische politiek van de Raad van Vlaanderen. In Hou ende Trou was hij als voorzitter van de Politieke Studentencommissie verantwoordelijk voor het onderhouden van de contacten met de Raad van Vlaanderen. Hij werd zelfs verkozen tot afgevaardigde in de Raad, maar dit werd door de Raad zelf niet aanvaard. Toen Lodewijk Dosfel in 1918 pleitte voor het behoud van een losse Belgische structuur (behoud van een federale defensie, financiën en buitenlandse politiek) wees Mulier dit af. Enkel het staatshoofd wilde hij als gemeenschappelijk element tussen Vlaanderen en Wallonië behouden. In juni 1918 stond hij op de kieslijst van de Nationalistische Bond van Jan Wannyn voor de Oost-Vlaamse Gouwraad.
Na de oorlog werd Muliers diploma nietig verklaard, maar na een nieuw examen voor de Centrale Examencommissie behaalde hij opnieuw zijn doctorstitel. In 1921 werd hij West-Vlaams provincieraadslid voor de Kortrijkse christelijke arbeiders. Pas na zijn verkiezing tot bestendig afgevaardigde ontketenden de Kortrijkse liberalen een campagne tegen hem vanwege zijn activistisch verleden. Op die manier probeerden ze hem als politiek tegenstrever te elimineren. Dit lukte gezien hij in februari 1921 werd gearresteerd en veroordeeld tot drie jaar gevangenis en tien jaar verlies van zijn burgerrechten. Zijn arrestatie veroorzaakte een grote protestbeweging binnen de West-Vlaamse christelijke arbeidersbeweging, onder andere georganiseerd door Isidoor de Greve, de voorzitter van het Christen Werkersverbond van West- Vlaanderen. Het Katholieke Vlaamsch Verbond van Roeselare, het Verbond der Vlaamse Oud-strijders en het Oud- Hoogstudentenverbond West-Vlaanderen richtten samen een provinciaal comité van verweer op (met Achiel Denys als secretaris). Het protest tegen Muliers' arrestatie en veroordeling, culmineerde in een massale demonstratie te Roeselare met 8000 deelnemers (23 april 1922).
Na zijn vrijlating in december 1922 stapt Mulier over naar het bedrijfsleven. Hij was onder meer actief, als medestichter of beheerder van diverse verenigingen zoals Zonnewende, de Algemeene Fluweelweverij, de Kortrijkse Katoenspinnerij, de drukkerij De Vooruitgang (die in 1924 het blad De Volksmacht overnam van Lannoo) en de sociale huisvestingsmaatschappij Elk zijn huis. Daarnaast was hij politiek redacteur van Het Kortrijkse Volk. In 1935 werd hij raadsman van het Vlaams Economisch Verbond (VEV).
Mulier behoorde vanaf 1935 tot de strekking van het tijdschrift Nieuw Vlaanderen en was een groot voorstander van de Vlaamsche Concentratie. Op het 16de congres van de Katholieke Vlaamsche Landsbond (KVL) behoorde hij tot de partijgangers van het federalisme. Na afloop maakte hij deel uit van een commissie die een publiekrechtelijke structuur voor Vlaanderen moest bestuderen. Hij was zeer ontgoocheld door het mislukken van de besprekingen tussen Katholieke Vlaamsche Volkspartij en Vlaamsch Nationaal Verbond (eind 1936) en drukte de wens uit dat de KVL een zelfstandige koers zou blijven varen.
Na de Tweede Wereldoorlog was Mulier binnen de V.B. hoofdzakelijk actief als algemeen voorzitter (1957-1963) van het VEV, een functie waarin hij zich inzette voor de realisatie van een gewestelijke regionale politiek, onder meer via de oprichting van Venex, een coöperatieve vennootschap voor economische expansie in Vlaanderen. Verder was hij ook nog betrokken bij de stichting van het Kontactcentrum voor het Bedrijfsleven en De Financieel-Economische Tijd. Van 1949 tot 1954 was voor de Christelijke Volkspartij gecoöpteerd senator.
Werken
'Structuurproblemen in Benelux-verband', in De Toekomst van de Benelux, 1961, p. 17-32.
Literatuur
'De zaak Mulier. Tekst van de akte van beschuldiging', in De Morgenpost (26 juli 1922);
'Na de veroordeling van Mulier', in De Standaard (1 augustus 1922);
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914- 1939, 4 dln., 1969;
G.D., 'Arthur Mulier: een pionier van ekonomische en sociale ontvoogding', in De Standaard (1 oktober 1979);
'Overleden. Dr. A. Mulier', in Gazet van Antwerpen (5 oktober 1979);
'In memoriam Arthur Mulier', in 't Pallieterke (11 oktober 1979);
D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.