Moyersoen, Ludovic

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Aalst 1 augustus 1904 – Aalst 29 augustus 1992).

Was de zoon van Romain Moyersoen, burgemeester van Aalst, minister en voorzitter van de Senaat. Moyersoen volgde humaniora aan het Sint-Jozefscollege te Aalst, studeerde vervolgens letteren en wijsbegeerte te Namen en voltooide zijn studies te Leuven, waar hij het diploma behaalde van doctor in de rechten (1927) en licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen (1928). Hij vestigde zich in 1930 als advocaat te Aalst.

Moyersoen behoorde in Leuven tot de kring van Louis Kiebooms die openlijk stelling nam tegen de overwegend nationalistische strekking van de studentenbeweging. Hij engageerde zich in de katholieke partij en verdedigde er steeds een loyaal-Belgisch standpunt. In 1935 trad hij toe tot de Vlaamsch-Katholieke Politieke Jeugd en werd Vlaams secretaris van de Katholieke Unie. Als zodanig was hij in 1936 actief bij diverse besprekingen om te komen tot Vlaamsche Concentratie onder katholieke Vlamingen, onder andere ten huize van zijn schoonbroer Prosper Thuysbaert.

In 1945 was Moyersoen betrokken bij de stichting van de Christelijke Volkspartij (CVP), waarin hij zijn verdere politieke loopbaan zou uitbouwen, als lid van het nationaal comité vanaf 1945, als Kamerlid voor Aalst (1946-1968), als minister van justitie (1950-1952), van binnenlandse zaken (1952-1954) en van landsverdediging (1965-1966).

Als minister van justitie werd hij geconfronteerd met de erfenis van de repressie. Hij stelde in repressiedossiers een einde aan de uitvoering van de doodstraf. Door de inwilliging van talrijke genadeverzoeken en door een ruimere toepassing van de wet-Lejeune op de voorwaardelijke invrijheidstelling bracht hij een geleidelijke verzachting van de repressie tot stand. Het aantal gedetineerden verminderde van 4200 in augustus 1950 tot 1500 in december 1951.

Als minister van binnenlandse zaken diende hij een wetsontwerp in tot taalregeling in bestuurszaken, om de moeilijkheden te ondervangen die gerezen waren na de talentelling van 1947. In een aantal Vlaamse gemeenten was een verrassend sterke aangroei van de Franstaligen vastgesteld, waardoor die gemeenten van het Nederlandse naar het tweetalige of Franse taalregime dreigden over te gaan door de officiële publicatie van de resultaten, die echter van Vlaamse zijde werden betwist. Moyersoens ontwerp bezorgde de gemeenten een definitief taalregime en legde de taalgrens vast. Het voorzag de volledige gelijkstelling van beide talen in de Brusselse agglomeratie, die tot 19 gemeenten werd uitgebreid – uitbreiding die sinds 1935 door de wet op het taalgebruik in gerechtszaken was aanvaard. Dit ontwerp werd in de Senaat door een grote meerderheid gestemd, en voor het eerst in de geschiedenis werd het door al de verkozenen van het Vlaamse land goedgekeurd. In sommige Brusselse kringen brak een heftige reactie los. Het ontwerp werd door de Kamer nooit in behandeling genomen, ook niet door de terzake bevoegde commissie. Door de parlementsontbinding van 1954 verviel het ontwerp. Moyersoens opvolger Piet Vermeylen zou in 1955 de uitslagen van de volkstelling publiceren. Als minister van binnenlandse zaken stelde Moyersoen eveneens een commissie in om de Nederlandse versie van de grondwet op te stellen.

Werken

Voor de bibliografie van Ludovic Moyersoen, zie H. Gaus (ed.), Politiek Biografisch Lexicon, 1989.

Literatuur

L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982; 
E. Gerard, De Katholieke Partij in crisis. Partijpolitiek leven in België (1918-1940), 1985; 
H. Gaus (ed.), Politiek Biografisch Lexicon, 1989; 
E. Gerard, 'De katholieken, de Vlaams-Waalse betrekkingen en het probleem Brussel (1944-1961)', in Het probleem Brussel sinds Hertoginnedal (1963) (Taal en Sociale Integratie, nr. 11, 1989), p. 273-295.

Auteur(s)

Emmanuel Gerard