Mortelmans, Lodewijk

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Antwerpen 5 februari 1868 – Antwerpen 24 juni 1952).

Was een leerling van de Antwerpse Vlaamsche Muziekschool, waar hij studeerde bij onder meer Jan Blockx (harmonie en instrumentatie) en Peter Benoit (compositie). Mortelmans manifesteerde zich al vlug als een van de toonaangevende figuren in het Antwerpse muziekleven. Nadat zijn symfonie Germania in 1891 door de Académie royale was bekroond, won hij twee jaar later de Prijs van Rome met zijn cantate Lady Macbeth. Dit werd beschouwd als een belangrijke bevestiging van de kwaliteiten van Benoits muziekonderwijs. Toen in 1897 het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium geïnstalleerd werd, was het Mortelmans die aangeduid werd om Benoits Feestzang te dirigeren en de feestmars Hulde aan Peter Benoit te componeren.

Niettegenstaande zijn grote bewondering voor Benoit en zijn constante zorg voor de muzikale opvoeding van het Vlaamse publiek brak Mortelmans uit het enge keurslijf van de strijdliederen en de openluchtcantates van het muzieknationalisme. Hij keerde zich als componist af van Benoits gemeenschapskunst en pleitte voor het geësthetiseerde kunstwerk: "Met (mij) heeft de verfijning van den vorm haar intrede gedaan. (Mijn) ideaal was steeds dat een kunstwerk de meest verfijnde vormschoonheid aan de grootste natuurlijkheid moest paren." Titels als Vlaanderen dijn recht is oud, Het kerelslied, Houdt u fier zijn in zijn oeuvre eerder uitzonderingen. Mortelmans ontpopte zich onmiddellijk tot een uitstekend orkestcomponist, zodat op 17 april 1899 in Antwerpen een groot concert kon worden georganiseerd waarop hij zijn eigen orkestwerken dirigeerde (onder andere Helios, Mythe der Lente en de Homerische symfonie). Daarnaast componeerde hij een opera (De kinderen der zee; libretto van Raf Verhulst), pianomuziek en kunstliederen waarvoor hij vooral naar teksten van Guido Gezelle greep. Zijn Gezelleliederen, die gepubliceerd werden in Amsterdam (Alsbach) en New York (Composer's Music Corporation), bezorgden hem de bijnaam van Prins van het Vlaamse lied. Naar aanleiding van het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres in 1912 in Antwerpen dirigeerde Mortelmans twee concerten met onder andere enkele van zijn Gezelliederen in een versie met orkest.

Mortelmans was in zijn jeugd lid van De Vlaamsche Wacht en rond 1910 maakte hij deel uit van het cultureel-filosofische cenakel De Kapel. Propagandist was Frans Franck, die ook de mecenas was van de Maatschappij der Nieuwe Concerten. Op zijn vraag leidde Mortelmans deze concertvereniging van 1903 tot 1914. Hij bouwde ze uit tot een van de belangrijkste van het land en dirigeerde met haar zowel het grote internationale repertoire als het werk van zijn Vlaamse collega's. Mortelmans was in 1922 een van de medestichters van het Genootschap der Vlaamsche Componisten, waaruit later de Nationale Vereeniging voor Auteursrecht (NAVEA) groeide. Als leraar contrapunt en fuga (vanaf 1901), als directeur aan het Antwerps Conservatorium (1924-1933) en als leraar aan de Interdiocesane Kerkmuziekschool in Mechelen vormde hij jonge componisten als Jef van Hoof, Flor Peeters, Edward Verheyden, Jef van Durme en Jan Broeckx.

Werken

Biografische nota's betreffende Lodewijk Mortelmans; 
Peter Benoit, 1934.

Literatuur

L. van Riel, Lodewijk Mortelmans. Een inleiding tot zijn werk, 1920; 
J.L. Broeckx, Lodewijk Mortelmans. Een Van-Nu-en-Strakser der Muziek, 1945.

Auteur(s)

Jan Dewilde