Meisjesstudiekringen (MSK)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

groeperingen van vrouwelijke scholieren in het officieel middelbaar onderwijs, die zij aan zij met de studentenkringen (orgaan De Goedendag) een belangrijke rol gespeeld hebben in de V.B.

In De Goedendag werd herhaaldelijk gepleit voor het oprichten van meisjesbonden onder anderen door Herman Sabbe (1892), August Bossaerts (1904), Herman van Puymbrouck (1905), August Remouchamps (1910), Willem Stemmer, Gaston Smeesters en Michel van Vlaenderen (1911). De eerste meisjeskring werd opgericht in Oostende (1905): Zucht naar Vooruitgang ging echter weldra ter ziele en werd in 1910 opgevolgd door de Johanna van Woudekring, die veel levenskrachtiger bleek. Datzelfde jaar werd in Gent, met steun van Roza de Guchtenaere, de Helena-Swarthkring opgericht, die contact legde met De Heremans' Zonen, zodat een 'vruchtbare' samenwerking ontstond.

In Antwerpen werd op 23 mei 1912, ondanks felle tegenkanting van de schooloverheid, in het huis van ingenieur Flor Boonroy de Vlaamsche Meisjestudiekring gesticht onder voorzitterschap van Elza Boonroy. Toen ze kort daarna in Gent ging studeren, nam Maria Dierckx haar taak over, maar de stichtster bleef haar schepping van nabij volgen en steunen. De eerste vergaderingen vonden plaats in de Peter Benoit-zaal. Het ledenaantal klom gestadig. De Kring ondervond van het begin af steun van de Vlaamsche Bond van het atheneum: gezamenlijke vergaderingen, uitwisseling van sprekers. 4 oktober 1912 was voor beide Kringen een hoogtepunt: in de feestzaal van het Koninklijk Atheneum trad Albéric Deswarte op als spreker. Hij ging er kordaat in op Jules Destrées uitdaging tot bestuurlijke scheiding (Lettre au roi, 1912) en kreeg een overweldigend applaus. De Meisjesstudiekringen waren ook nauw betrokken bij de organisatie van het 20ste Groot-Nederlands Studentencongres dat te Antwerpen plaatsvond van 11 tot 13 april 1914.

In de Eerste Wereldoorlog was de actie een tijdlang verlamd. In oktober 1915 werd voor het eerst opnieuw vergaderd onder voorzitterschap van Caty van den Berghe; Elza Boonroy fungeerde als secretaresse; 20 leden waren aanwezig. Toen verbood het schoolbestuur de leerlingen plotseling het lidmaatschap van de Meisjesstudiekringen, nadat hetzelfde verbod opgelegd was aan de Normalisten-Studiekring (jongens) en de Vlaamsche Bond van het atheneum. In besloten kring ging de actie verder. In januari 1917 werd de Meisjesstudiekring als duidelijk activistische groep heropgericht onder voorzitterschap van Jeanne Dens; "schrijfster" was Frieda Melis. Eind september verliet de Meisjesstudiekring het lokaal aan de Grote Markt en betrok een zaaltje van Volksopbeuring aan de Ossenmarkt. Op de eerste vergadering, op 1 ktober, werden de statuten vastgelegd. De culturele activiteit werd voortgezet in samenwerking met de Vlaamsche Bond. Zijn laatste vergadering hield de kring op 10 november 1918.

Na de oorlog legde de repressie elke actie lam, maar eind 1919 kon de meisjesstudiekring opnieuw enige activiteit ontplooien. Ze vergaderde sedert oktober elke vrijdag in het lokaal De Vlaamsche Leeuw (De Keyserlei) met voordrachten, muziek, declamatie, besprekingen. Onder de sprekers: Gaston Burssens, Frits Francken, J. Houben, Mej. Burssens, Emiel Hullebroeck en Anna Mortelmans.

De Meisjesstudiekring was aanwezig bij de optocht op 11 juli 1920 toen Herman van den Reeck werd doodgeschoten. Met omfloerst vaandel namen de meisjes deel aan de begrafenis en namens de MSK sprak Mortelmans een afscheidsgroet. Bij de begrafenis van Marten Rudelsheim (12 september 1920) sprak Maria van den Boom namens de MSK een lijkrede uit. Talrijke leden van de Meisjesstudiekring traden toe tot het Vrouwenfront en tot de Vrouwenbeweging voor Amnestie. Ze organiseerden mede de historische amnestiebetoging in het Hippodroompaleis op 16 januari 1921 en brachten door het aanbieden van een amnestie-manifest op 18 januari 1921 beroering in het parlement; minister Emile Vandervelde sprak op 25 januari 1921 in de Kamer van des dames qui nous viennent d'Anvers, demandant l'amnistie ou, plutôt la réclamant, car elles ressemblent moins à de douces colombes qu'à des mouettes gracieuses, mais au bec acéré (...) (Annales parlementaires, Kamer, 1920-1921, p. 387). De dames gingen de geschiedenis in als de "Vlaamse meeuwen".

Omstreeks 1923 hield de kring als zodanig op te bestaan. Tot de meer bekende leden behoorden onder meer de schrijfster Maria de Lannoy, de gezusters Dens en Irma Lauwers, de latere mevrouw Lode Craeybeckx.

De Vlaamsche Meisjesstudiekring (Antwerpen) heeft in de loop der jaren een paar keer zijn naam gewijzigd. Eerst viel het predikaat Vlaamsch weg, als overbodig. Later, om onderscheid te maken met de talrijke opschietende studiekringen, werd er als ondertitel Wij Willen aan toegevoegd.

Literatuur

O. de Smedt, De "Vlaamsche Bond" en zijn voorgangers, een bijdrage tot de geschiedenis van de Vlaamse studentenkringen aan het Koninklijk Atheneum te Antwerpen 1883-1914, 1954.

Auteur(s)

Vic van den Berghe; Hilda Leynen