Mattelaer, Eugène
(Kortrijk 26 juli 1911).
Was het tweede kind in een apothekersgezin van tien kinderen. Mattelaer volgde de Latijns-Griekse humaniora aan het Kortrijkse Sint-Amandscollege (1923-1929) en studeerde geneeskunde in Leuven (1929-1935). In 1935 werd hij arts en later, in 1942, behaalde hij het diploma van licentiaat in de tandheelkunde aan de Gentse universiteit. Van 1942 tot 1976 was hij stomatoloog in Knokke. Tijdens de hevige gevechten rond Knokke in september-oktober 1944 maakte hij zich als arts zeer verdienstelijk voor de burgerbevolking. Mede door zijn toedoen werd in 1945 een Knokse afdeling van de Christelijke Volkspartij (CVP) opgericht. Na in 1946-1966 voor deze partij schepen te zijn geweest, oefende hij van 1966 tot 1973 het burgemeestersambt uit.
Als collegeleerling te Kortrijk was Mattelaer zeer actief in het zich naar het Vlaams-nationalisme oriënterende Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Hij was vanaf september 1927 hoofdopsteller van het Gildeblad, dat maandelijks clandestien onder de collegeleerlingen verspreid werd. Dit kostte hem een tijdelijke wegzending uit het college.
Tijdens zijn studies te Leuven zetelde Mattelaer als ondervoorzitter van gouw West-Vlaanderen (1930-1932) in het hoofdbestuur van het AKVS en was hij beheerder van De Blauwvoet (1930-1931) en schrijver van het AKVS-hoofdbestuur (1931-1933). Aldus maakte hij de plaatsbepaling van het AKVS tegenover de opkomende Katholieke Actie mee, eerst in contact met Karel Dubois, hopend op een akkoord tussen het AKVS en de Katholieke Actie, later pleitend voor verzoening. In de Leuvense Vlaamse studentenwereld behoorde hij met Maurits Langohr en Lode Claes tot de generatie rond Piet Meuwissen die het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) wilde omvormen tot een corporatie die de "geestelijke aristokratie" van Vlaanderen zou worden en stevig georganiseerd werd. Ondanks spanning tussen het opkomende Verdinaso, de Volksdietsers, het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en de Universitasgroep wist hij als verzoenende KVHV-preses (1934-1935) de diverse groepen bij elkaar te houden, en initiatieven als de omvorming van Ons Leven tot weekblad, een studentenrestaurant en Sociale Hulp, met succes te bekronen.
Deze dynamische man was bestuurslid, ondervoorzitter of voorzitter van talloze vaderlandse, medische en culturele verenigingen. Vermelden we onder meer zijn voorzitterschap van het Davidsfonds-Volksontwikkeling Knokke (1947-1966) en van de door hem gestichte Stedelijke Culturele Raad (1952-1966). Mattelaer speelde een belangrijke rol in de vernederlandsing van het Belgische Rode Kruis. Hij was een van de grondleggers van de Vlaamse Gemeenschap van het Rode Kruis, die in 1970 opgericht werd en waarvan hij vanaf dat jaar tot 1981 ondervoorzitter was. Tussen 1966 en 1992 publiceerde hij een 15-tal bundels met pretentieloze, van medemenselijkheid en levensoptimisme getuigende, gedichten, onder andere In Vlaanderens Velden (1982), een meditatieboek over oorlog en vrede naar het gedicht van John MacCrae.
Werken
'Sint-Amandscollege Kortrijk. De strijdjaren 1925-1930', in Ontmoeten, jg. 28, nr. 4 (oktober-november 1981), p. 2-7.
Literatuur
L. Vos, 'Ideologie en idealisme. De Vlaamse studentenbeweging te Leuven in de periode tussen de twee wereldoorlogen', in BTNG, jg. 6, nr. 3-4 (1975), p. 263-328;
L. en L. Vos-Gevers, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge 1875-1933, 1976;
F. Germonprez, Eugène Mattelaer. Nooit de moed opgeven (VWS-Cahiers, nr. 89, 1981);
L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982;
C. Devroe (red.), Liber amicorum dokter Eugène Mattelaer, 1992.