Lutgardis

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Tongeren 1182 – Aywières 16 juni 1246).

Was benedictines in het klooster te Sint-Truiden. Om er de waardigheid van priorin te ontwijken wilde ze van orde veranderen. Ze verkoos het klooster te Herkenrode, omdat er Diets werd gesproken. Op aandringen van haar geestelijke leiders trad ze echter in bij de Waalse cisterciënzerinnen. Ook hier wensten de zusters haar als overste. Toen bad ze om nooit Frans te kunnen leren. Haar gebed werd verhoord, zodat ze zelfs na veertig jaar verblijf in een Waals klooster nog niet in staat was zich in het Frans uit te drukken.

Terwille van haar gehechtheid aan haar volk en taal is Lutgardis een symbool geworden van volkstrouw en wordt ze vereerd als de beschermheilige van het Vlaamse volk. In 1857- 1858 publiceerde Jan H. Bormans, professor aan de universiteit van Luik, in Dietsche Warande het Middelnederlandse Leven van Sinte-Lutgardis (Broeder Geraert) en schreef in een voetnoot: "Ik doe het voorstel dat wij haar tot patronesse der dietsche taal en letterkunde verkiezen en midden in onze banier plaatsen." De daaropvolgende jaren propageerde Guido Gezelle onophoudelijk dit voorstel, onder meer in Rond den Heerd. Zijn leerling Adolf Duclos nam het idee over en in 1873-1874 werd de Gilde van Sinte Luitgaarde opgericht; Hugo Verriest en Albrecht Rodenbach waren er lid van. Amaat Vyncke leidde Sint-Lutgardis als patrones van Vlaanderen binnen in de opkomende katholieke Vlaamse studentenbeweging.

In 1900 schreef pastoor Hector Claeys zijn Leven van Sinte Lutgarde, Patrones der Vlaamsche Taal en Letterkunde. Het geeft een goede kijk op de ontwikkeling van de verering van de patrones van Vlaanderen en haar betekenis. In 1909 stichtte pater Desiderius A. Stracke de Sint-Lutgard-Vereeniging "om te bidden voor de redding van het Vlaamsche Volk". Hij vroeg gebed en offer voor Vlaanderen, met deze bijzondere intentie: door de voorspraak van Sint-Lutgardis verwerven dat het Vlaamse volk eindelijk zijn 'ware leiders' mag krijgen. De vereniging maakte opgang en telde in 1914 meer dan 4000 leden. De priester-dichter Jan Hammenecker schreef in 1917-1918 een Sint-Lutgardisschets, waarin het mystieke element doorleeft en boeiend onder woorden gebracht is. Dit ritmisch proza heeft vooral de Vlaamse kunstenaars beïnvloed. In 1919 kwam de katholieke Vlaamse meisjesbeweging op met Sint- Lutgardis als patrones: dit bracht nieuwe opleving en bezieling. Het Davidsfonds koos haar in 1931 tot patrones.

Na het zevende eeuwfeest van de dood van de heilige Lutgardis in 1946 ontstond in 1947 een Gilde van Sint-Lutgart te Tongeren met als doel "Sinte-Lutgart te verheffen tot de Heilige Schutsvrouwe van Vlaanderen en te doen vereren door geheel ons Volk". Zij vatte het plan op tot de bouw van het Lutgartheiligdom te Tongeren. In 1957 kreeg zij een tijdschrift, Sinte-Lutgart, Schutsvrouwe van Vlaanderen.

Literatuur

Artikelen in Sinte Lutgart. Schutsvrouwe van Vlaanderen (1957-1971); 
T. van Cantimpré, Vita Sanctae Lutgardis, 13de eeuw; 
W. van Afflighem, Leven van Sint-Lutgard, ca. 1300 (naar de Vita); 
A. Janssens, Het leven van de H. Lutgart, 1921; 
L. Reypens, Lutgartboek, 1946; 
A. van Roy, Lutgardis van Tongeren, 1946; 
A. Bussels, Het hart van Sinte Lutgart, 1946; 
T. Merton, De roep der wonden, 1952; 
G. Lambert, H. Lutgardis-patrones van Vlaanderen, 1952; 
A. Deboutte, De heilige Lutgart, 1963.

Auteur(s)

Clem de Ridder; Kristiaan Bussels