Leuzen
wachtwoorden, strijdkreten, zeer bondige formuleringen van een beginsel, kentekens die van enige betekenis zijn of geweest zijn in de V.B.
Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus (AVV-VVK): is afkomstig van priester Frans Drijvers, bezieler van het studententijdschrift De Student, dat in 1881 werd gesticht en op zijn titelblad deze spreuk droeg. De spreuk werd spoedig veelvuldig in de katholieke Vlaamse studentenbeweging gebruikt. Zij staat op de grafzerk van Albrecht Rodenbach, was de leus van het Davidsfondscongres te Lier in 1905, komt voor op de Vlaamsche Postkaarten en Briefomslagen van drukkerij De Saeytijd (in 1910). In de Eerste Wereldoorlog werd ze ook gebruikt door hen die zich aan het IJzerfront inspanden voor de sociaal-culturele belangen van de Vlaamse soldaten. Vele soldatengraven droegen toen de kruisgewijs geplaatste beginletters van de woorden der spreuk. Daarna werden deze beginletters aangebracht in de kop van de IJzertoren te Diksmuide. Ook het dagblad De Standaard nam eind 1919, ruim een jaar na zijn lancering, de beginletters in zijn kop op.
Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Alles: variante op voorgaande leuze die werd opgenomen in de titel van het maandblad De Voorpost toen dit blad, na een onderbreking van een achttal maanden, in januari 1930 opnieuw verscheen als het orgaan van "het Vlaamsch-Nationalistisch Cultureel Genootschap" in Gent. In een bijdrage in nr. 1, jg. 9, werd uitgelegd dat 'AVV-VVK' "voor ons vaderland en voor zijn bevrijdingskamp ongelukkig en schadelijk gekozen" was en voor verdeeldheid zorgde. 'VVK' stoorde, zo betoogde het artikel, de vrijzinnigen en betekende eigenlijk "Vlaanderen voor Rome".
Arbeid en macht: leuze van de vierde Landdag van het Vlaamsch Nationaal Verbond (Gent 22 mei 1938).
Arm Vlaanderen: spreekwoordelijk geworden titel van een drietal publicaties die op het einde van de 19de eeuw en in het begin van de 20ste eeuw handelden over de sociaal- economische en geestelijke armoede van Vlaanderen.
Brussel Vlaams: strijdkreet die de twee Vlaamse Marsen op Brussel (22 oktober 1961 en 14 oktober 1962) beheerste. Daar de Brusselse agglomeratie toen al voor een groot deel verfranst was, had deze leus niet de vernederlandsing van Brussel ten doel, wel de erkenning van onze taal in de Belgische hoofdstad als evenwaardige taal naast het Frans.
Brussel ook onze hoofdstad: werd meegedragen in de Marsen op Brussel (22 oktober 1961 en 14 oktober 1962).
Delenda Belgica: volgens het weekblad Vlaanderen (1922-1933) moest de Belgische staat worden vernietigd. Reimond Tollenaere bezingt (in Den Uyl, juni 1932) deze strijdkreet "als de negatieve uitdrukking van zijn Nederlandsch geloof". In 1940 schreef Cyriel Verschaeve dat Delenda Belgica "de enige leus des levens" was.
Dietschland en orde: wapenspreuk van het Verdinaso in zijn aanvangsperiode.
Dietschland houzee!: strijdkreet van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) van 1935 af.
Eendracht maakt (baart) macht: de nationale spreuk van het koninkrijk België. Werd in 1886 voor het eerst in de Nederlandse versie op Belgische muntstukken geslagen, tot grote ergernis van sommige francofonen.
Eigen Taal Eigen Zeden: leuze van de gilde van de leerlingen van het Antwerpse jezuïetencollege, die in 1892 meededen aan de hulde van Peter Benoit en daarvoor werden gestraft.
Eigen volk eerst: slagzin van het Vlaams Blok, waarmee in de jaren 1980-1990 niet alleen een strikt Vlaams- nationalistisch standpunt ingenomen maar ook een afwijzende houding tegenover vooral de niet-Europese inwijking beklemtoond werd.
Er zijn geen Belgen: in zijn Lettre au roi (1912) schreef de Waalse politicus Jules Destrée: Sire, il n'y a pas de Belges. De Nederlandse taalkundige Piet C. Paardekooper nam deze bewering als titel van een serie ophefmakende radio-uitzendingen en een brochure Er zijn geen Belgen (1962), die verscheidene incidenten en een spreekverbod in België veroorzaakten.
Geen taal Geen volk: leus van de Vlaamse studentenkring van de Brusselse universiteit, waar Lodewijk de Raet in 1895 een comité voor hogeschooluitbreiding tot stand bracht.
Geen taal Geen vrijheid: leus van de Vlaamsgezinde studentenkring van de Brusselse universiteit, gesticht in 1876.
Geen Vlaams, geen centen: uitdrukking van een economisch verweermiddel van de Vlaamse gemeenschap tegen de verfransing. Verschaeve lanceerde ze (Verzameld Werk, VIII). Plakzegels met deze spreuk werden wel gebruikt bij de terugzending van Franstalige prospectussen, reclamefolders, rekeningen en dergelijke.
Gelijkheid (in rechte en in feite): gelijkheid was de strijdkreet bij de Vlaamse betoging in Brussel op 28 februari 1897. In de Open Brief aan de Koning, de openbare aanklacht van de Frontbeweging, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd de belofte van volledige gelijkheid geëist (Open Brieven van de Frontbeweging). Voor het laatste offensief van de geallieerden in 1918 beloofde Albert I aan de Vlaamse soldaten "Gelijkheid in rechte en in feite". Dit woord werd in Vlaamsgezinde milieus vaak gebruikt, in ernst door de zogenaamde minimalisten, soms spottend door de Vlaams-nationalisten.
Gent (geheel) of niets: leus waarmee de Vlaamse studenten en later de radicaal-Vlaamse politici elke oplossing van de hand wezen die niet de volledige vernederlandsing van de Gentse universiteit tot stand zou brengen. Ze werd gebruikt tegen het stelsel-Julius Mac Leod (na 1902) en als "Gent geheel of niets" door hen die "de Nolf en half" (holf...)-wet bevochten en tijdens de boycot van de zogenaamde Nolfuniversiteit (1923-1930) (onderwijs).
Handen af!: toen de Katholieke Actie op 29 augustus 1933 te Roeselare de eed van trouw aan Albrecht Rodenbach aflegde, stond een groep leden van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond er met een spandoek waarop deze uitroep voorkwam. De leuze werd in de jaren 1960 opnieuw gebruikt in de strijd om de Brusselse randgemeenten.
Het gaat ons allen aan: in de jaren 1968 en volgende door de Vlaamse Volksbeweging gelanceerde slagzin in verband met de economische achterstand van Limburg, de taalstrijd om Brussel-Hoofdstad en de grondwetsherziening.
Help u zelf, zo helpt u God: zegswijze die uit de zogenaamde Geuzentijd stamt en in het Geuzenlied op den Thienden Penninck uit die periode werd verwerkt ("Help nu u self soo helpt u Godt uit der tyrannen ban en slot, benouwde Nederlanden (...)"). Zij werd op 17 januari 1918 door de Raad van Vlaanderen in een proclamatie opgenomen.
Helpt u zelve: liberale Vlaamsgezinden namen dit als leuze, verwijzend naar het eerste deel van het Geuzenlied op den Thienden Penninck. In Antwerpen droeg voor de Eerste Wereldoorlog een liberale vereniging deze naam. In oktober 1885 richtte het Brussels Studentengenootschap Geen Taal Geen Vrijheid de leerlingenkring Help U Zelf op om de Nederlandse taal in de Brusselse athenea te beoefenen en te verbreiden.
Houdt u Fier. Houdt u rein: stond op een van de zeven plakzegels die tijdens de oorlog 1914-1918 door het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten aan het IJzerfront werden verspreid. Het noemt een der punten van de door de (oud-)studenten aan het front gevoerde morele actie.
Hou ende Trou: leuze van de stad Gent. Het vers van A. Rodenbach "Uit houwe trouw wordt Moerenland herboren" (uit Gudrun) sluit erbij aan. De leuze werd later door talrijke Vlaamse culturele kringen als motto gekozen.
Ieder juk aan Spaanderen: leuze van de Brusselse tak van de activistische Groeningerwacht, door deze vereniging aan een gedicht van René de Clercq ontleend.
Ik dien: kenspreuk van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (IJzerfront 1914-1918) en na de oorlog van de katholieke Vlaamse meisjesbeweging.
In Vlaanderen Vlaams!: vermoedelijk voor het eerst gedrukt in De Broedermin, Gents liberaal blad, op 28 april 1852: In Vlaenderen Vlaemsch. Het was de titel van een Oproep tot het Vlaemsche Volk, die in 1861 in Antwerpen werd uitgegeven. In 1899 verbood de Kortrijkse politie deze leuze bij de 11 juli-herdenking mee te dragen. De leuze werd in 1902 op het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres in Gent door Gerrit Kalff uit Leiden "eene gulden spreuk" genoemd. Het was de hoofdspreuk op Vlaamsche Postkaarten en Briefomslagen. De leuze werd in mei 1931 door Leo Picard uitgeroepen ter bestrijding van de Frontpartij: "de oude formule: In Vlaanderen Vlaamsch!" In het Vlaamsch Verbond en de Vlaamsche Broederbond luidde de leus: "Vooruit! In Vlaanderen Vlaamsch!".
In Vlaanderen vrij!: in 1919 door het Franstalige liberale Gentse dagblad La Flandre libérale gelanceerd tegen de eis "In Vlaanderen Vlaamsch!".
Klauwaard en Geus: leus van de Vlaamse liberalen: "Vlaamschgezind en antipaapsch tegelijk en onafscheidbaar" (Paul Fredericq, Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging, I). Ze werd door Julius Vuylsteke 'opgegeven' (1864), door hem gebruikt als titel van een strijdlied (muziek van L. Hinderyckx) en in 1905 gebezigd als opschrift van een Bloemlezing uit de Vlaamschgezinde liberale prozageschriften en gedichten van Vuylsteke.
Leuven Vlaams: leus die tijdens de strijd voor de splitsing van de Katholieke Universiteit Leuven en de overplanting van de Université catholique de Louvain naar Wallonië (1966) bij de betogingen in Leuven en de demonstraties van studenten en leerlingen van het middelbaar onderwijs in vele steden niet van de lucht was.
Met Tijd en Vlijt: leus van het taalminnend studentengenootschap in Leuven, in oktober 1936 gesticht door Emmanuel van Straelen.
Nederland Eén!: kenspreuk van een Vlaams- nationale, Heel-Nederlandsgezinde beweging die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen een bepaalde richting binnen de collaboratie verzette (van 1942 af) en waar onder meer Paul Daels, August de Wilde, Norbert de Witte, Amaat Bockaert, M. Neirynck, Marcel Boey deel van uitmaakten.
Nooit meer oorlog: pacifistische leuze van de IJzerbedevaarten, overgenomen van Vlaamse frontsoldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Staat in vier talen op de IJzertoren (Nederlands, Frans, Engels, Duits).
Omdat ik Vlaming ben: Ende, omdat ic Vlaeminc ben is een vers van Jacob van Maerlant. Naam en refrein van een marslied (Lambrecht Lambrechts, M. Matthyssens). Leus die uitdrukking geeft aan de natuurlijke grondslag van persoonlijke Vlaamse overtuiging.
Omver en erover!: tijdens een nachtelijke manifestatie van Vlaamse soldaten te Hoogstade, in de Eerste Wereldoorlog, poogde een generaal de betogers tegen te houden. Frans van der Linden, een van de latere IJzersymbolen, riep toen "Omver en erover!", wat daarna de strijdkreet van de Frontbeweging werd.
Onverduitst, onverfranst: uit "Krachtlied" van De Clercq in De Noodhoorn. Leus van de niet-Duitsgezinde activisten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Werd ook tijdens acties tegen het Frans-Belgisch Militair Akkoord en tijdens de Tweede Wereldoorlog vaak gehoord.
Onze (een) kop moet erop!: beeldende uitdrukking van de eis van Nederlandstalig universitair onderwijs: de Gentse universiteit (de kop), gezien als bekroning van de Vlaamse ontvoogding. Het beeld werd voor het eerst gebruikt door Victor de Lille.
Oranje boven: Nederlandse slagzin, in 1929 overgenomen en gezongen door de Leuvense studenten, toen zij protesteerden tegen de wegzending van enkele Vlaams-nationale studenten door hun rector Mgr. Paulin Ladeuze. Werd in 1929 en 1930 in Gent door de studenten en de Vlaamsche Militie overgenomen en geroepen na de officiële opening van de vernederlandste Gentse universiteit in oktober 1930 (onderwijs).
Recht en herstel: leus en titel van de uitgaven van het Comité voor Recht en Herstel, opgericht door ambtenaren die na de Eerste Wereldoorlog wegens activisme werden gestraft (eerste nummer op 28 september 1930).
Recht voor allen: leus van de Antwerpse tak van de Bond der Vlaamsche Gebroodroofden en Verongelijkten (repressie van het activisme na de Eerste Wereldoorlog), die amnestie nastreefde.
Schild en vriend: wapenkreet van de Brugse Metten (1302), in de romantische tijd van het flamingantisme vaak gebruikt bij de herdenking van de Guldensporenslag. Ook bij Guido Gezelle in Breydel en De Coninck (Jan Breidel en Pieter de Coninck). Volgens Eug. Sanders stond "Scildt ende Vriendt" op het schild van Breidel. Was voor 1887 de kenspreuk van het Nederduitsch Taalminnend Genootschap Schild en Vriend aan de Université libre de Bruxelles.
Sinn Fein (Wees u zelf): Ierse leuze, overgenomen van de Ierse vrijheidsstrijders. Titel en leuze van de vierde reeks Storm en Drang, uitgaven van de naamloze vennootschap Ons Vaderland van het Antwerpse Het Vlaamsche Front.
Taalbelang is stoffelijk belang: met deze kernachtige spreuk verruimde Maurits van Haegendoren de leuze "De taal is gans het volk" (De Vlaamse Beweging nu en morgen, I). Gaat terug op het baanbrekende werk van Lodewijk de Raet.
De taal is gansch het volk: lapidair gezegde van Prudens van Duyse. Dezelfde gedachte wordt uitgedrukt door Gezelle: "Waar geen taal leeft, is geen volk". Werd soms gebruikt om de V.B. eenzijdigheid te verwijten, alsof heel de strijd was toegespitst op de taalstrijd. Max Lamberty weerlegt het verwijt: "De taalminnarij was absoluut niet levens- of wezensvreemd."
't Zal wel gaan: leuze van het Gents vrijzinnig studentengenootschap, in 1854 door de vrijzinnige universiteitsstudenten overgenomen. De leuze komt uit een gedicht van Julius Vuylsteke.
Vlaams en vrij: Vlaamsch en Vrij (1893-1897) was de titel van een Brussels weekblad, door Lode Opdebeek geleid.
Vlaamsch en vroom: was de leuze van de Izegemse studentenbond, waar Jules Devos lid van was.
Vlaanderen bovenal: titel van een lied van August Hoffmann von Fallersleben, met muziek van Florimond van Duyse. Heeft dezelfde zin als:
Vlaanderen eerst: leuze die vooral in de jaren 1960-1970 door de Vlaamse Volksbeweging werd gebruikt. Beide leuzen stellen het levensbelang van Vlaanderen primair.
Vlaandren de(n) Leeuw of "Vlaenderen die Leu": stond volgens Eug. Sanders op het schild van Pieter de Coninck, een van de Vlaamse leiders in de strijd tegen de Fransen in 1302. Werd ook geroepen door een driehonderdtal Brabantse edelen toen ze, na in de Franse rijen te hebben gestreden, zagen dat de krijgskans de Vlamingen toeviel. Wordt aangetroffen in Spiegel Historiael van Lodewijk van Velthem: "Vlaenderen ende Leu is onse gecri", in een lied op de slag van Blangys-Guinegatte (augustus 1472), ook in een Antwerps liederenboek uit de 16de eeuw: "Sie riepen alle Flander die leeu met Vlaemscher tonghen". Ook Hendrik Conscience gebruikt "Vlaenderen die leu!" in zijn Leeuw van Vlaanderen. Zij werd ook de kenspreuk van Het Heilig Verbond. Was van 1865 tot 1871 de leus van een Vlaamse studentenvereniging aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege in Antwerpen. Werd tijdens de Brugse gemeenteraadsverkiezingen in 1872 gebruikt.
Vlamingen, gedenkt de Slag der Guldensporen: uit de oproep van koning Albert I tot verzet tegen de Duitse invallers bij het begin van de Eerste Wereldoorlog. Vaak werd naar deze oproep verwezen om de vele Vlaamse oorlogsvrijwilligers te motiveren. Vlaamsgezinden zagen er een koninklijke belofte tot Vlaams rechtsherstel in, een belofte die niet werd gehouden. Als leuze voor de 11 juli-herdenkingen overgenomen, vooral in 1919.
Vlamingen vooruit!: leus van een Brusselse maatschappij die op 15 mei 1860 een manifest verspreidde, ook in Franse vertaling, om de gelijkheid tussen Vlamingen en Walen te verdedigen.
Vlaming zijn om Europeër te worden: ontleend aan een uitspraak van August Vermeylen: "Om iets te zijn moeten wij Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn, om Europeeërs te worden." Komt uit het essay Vlaamsche en Europeesche Beweging (1900). Vermeylen betoogt daarin, dat de V.B. zich niet tot louter taalstrijd mag beperken, maar moet streven naar een hoge nationale cultuur op Europees peil in het licht van de groei naar internationale solidariteit. De slagzin werd zeer populair, niet het minst in de jaren 1950-1960, toen de Europese eenheid almaar sterker werd gepropageerd. Talrijke publicisten hebben hem gebruikt of lieten er zich door inspireren zoals Jozef Deleu die in 1966 zijn "Journaal van een cultuurimperialist" uitgaf onder de titel Nederlander en Europeeër.
Vliegt de Blauwvoet? Storm op zee!: in het nabericht bij Reinaert de Vos door Jan F. Willems is er, volgens Jan Boon, voor het eerst sprake van zeevogels die blauwvoeten worden genoemd. De spreuk komt uit Consciences boek De Kerels van Vlaanderen (1870) en werd het wachtwoord van de West-Vlaamse blauwvoeterij. Werd talloze keren geroepen bij Vlaamse betogingen, ook door August Borms in de rechtszaal, toen hij in september 1919 ter dood werd veroordeeld. Deze leus werd het motief van de cantate Vliegt de Blauwvoet (muziek van August de Boeck), van het refrein van het lied De trommel slaat (Rodenbach en Remi Ghesquière), van het slot van 't Kerelslied, en tevens de titel van het boek van Geldhof over de eerste martelaar van de V.B. (Jules Devos).
Voor God en Vaderland: was volgens Mgr. A.J. Namèche, in Deux héros flamands, het devies van Jan Breidel en Pieter de Coninck.
Voor God en Vlaanderen: kenspreuk van een Vlaamse vereniging (te Leuven) van nationalistische en niet- nationalistische Vlamingen, opgericht 27 december 1925.
Voor Godsdienst, taal en vaderland: leuze van het in 1875 gestichte Davidsfonds.
Voor outer en heerd: naam van een geheim genootschap, gesticht door Frans Vonck in de strijd tegen het despotisme van de Oostenrijkse keizer Jozef II. Later leuze van de Boerenkrijg. Titel van een lied (Jozef Simons en Armand Preud'homme) dat ontelbare malen op Vlaamse betogingen en op de schoolstrijdmanifestaties in de jaren 1950 werd gezongen. Komt in zijn Latijnse vorm voor op Vlaamsche Postkaarten en Briefomslagen. Stond in het logo van het in 1948 opgerichte jezuïetenweekblad De Vlaamse Linie.
Voor Vlaanderen alles, voor 't Belgikske niekske: roep die in de jaren 1920 en 1930 vaak werd gehoord op Vlaams- nationalistische manifestaties. Later ook nog wel gebruikt.
Voor vrijheid en recht: begin van het refrein van Voor outer en heerd.
Vrij Vlaanderen in een vrij België: leuze die de uitdrukking was van de eis tot Vlaams zelfbestuur vanwege de Vlaamse soldaten die in 1914-1918 voor de vrijheid van België vochten. Was de slotkreet van het document Vlaanderens Dageraad aan den IJzer.
Walen buiten: werd geroepen tijdens de betogingen voor de volkomen zelfstandigheid van de Katholieke Universiteit Leuven en de overheveling van de Université catholique de Louvain naar Wallonië. Sloeg bij de Waalse bevolking een diepe wonde en werd vaak ter verklaring van stugge Waalse reacties aangehaald.
Wat Walsch is, valsch is: voor het eerst gebruikt door Jacob van Maerlant. Treft men ook aan in Consciences Leeuw van Vlaanderen. Geldhof haalt de leus aan als een van die welke in de 'wonderklasse' te pas en te onpas werden gebruikt (Vliegt de Blauwvoet). Op de Landdag van de Algemeene Studentenbond in Gent, in 1877, werd met deze leuze geschermd. Door René de Clercq overgenomen in zijn gedicht Slaat met de daad (in De Noodhoorn) naar aanleiding van de terdoodveroordeling van August Borms in september 1919. Deze spreuk getuigde van wantrouwen tegenover de oprechtheid van Waalse politici.
Wees Vlaming dien God Vlaming schiep: bekend vers van Guido Gezelle.
Were di!: kenspreuk van een Heel-Nederlandse jeugdbeweging. Betekenis: Stel u teweer!
Wij zijn bereid!: titel en slotvers van een strijdlied (Roger Lammens, muziek Jef Tinel) dat veelvuldig op Vlaamse betogingen en plechtigheden werd gezongen.
Word rijk: slagwoord dat in de jaren 1920 en 1930 werd gebruikt in de strijd tussen radicale Vlaams-nationalisten, cultuurflaminganten, 'realisten' en minimalisten. Komt uit een polemiek die in de lente van 1927 werd uitgelokt door bijdragen van hoofdredacteur Marcel Cordemans in De Standaard. Cordemans speelde in op de inspanningen (van onder meer het pas gestichte Vlaams Economisch Verbond en van diverse Vlaamse financiers) om zich teweer te stellen tegen de allesoverheersende financieel-economische macht van de Franstaligen in België. Het 'werkzame Vlaanderen' moest zijn geld zelf gaan beheren: "De wekroep weze dan ook voor de Vlamingen: Wordt rijk, omdat uw welstand, uit noeste inspanning gesproten, ongekende mogelijkheden opene in een toekomst die niet ver verwijderd kan zijn." De polemiek deinde uit, onder meer door bijdragen van Marnix Gijsen die zich verzette tegen une mentalité de vaincus in Vlaanderen en tegen hen "die van arrivisme spreken zodra een hunner het verder brengt dan hun eigen misnoegde geïsoleerdheid". Dit inspireerde de nationalist Floris Couteele dan weer tot zijn Dagboek van een arrivist.
Zedelijk volk, groot volk: spreuk die voorkomt op een van de zeven plakzegels die door het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten in zijn morele actie aan het IJzerfront in 1914-1918 werden verspreid.
Zelfbestuur (Wij eisen): "Wij eisen zelfbestuur en Vlaamse regimenten" komt voor in het Frontlied van Jozef Simons, in juni 1918 aan het IJzerfront verspreid. Zelfbestuur was bij vele gelegenheden het antwoord van de Vlaamse nationalisten op de vraag: "Voor Vlaanderen?" of op de vraag: "Wij eisen?".
Verwijzingen
zie: Algemeen-Nederlands Verbond, blauwvoet, Boerenkrijg, Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden, Karel Dillen, Frontbeweging, liberale partij.