Leclercq, Mathieu
(Herve 30 januari 1796 – Brussel 15 maart 1889).
Had onder meer zitting in het Nationaal Congres in 1830-1831 en was in 1832 raadsheer en van 1836 tot 1871 procureur-generaal bij het hof van cassatie. In 1840-1841 was Leclercq minister van justitie in de liberale regering-Joseph Lebeau.
Toen deze eminente jurist in 1859 door de regering om advies werd verzocht bij het opstellen van haar antwoord op het verslag en de voorstellen van de Grievencommissie, wees hij de voorgestelde taalregeling in rechtszaken (gerecht) resoluut af. In 1864 hield hij in de Académie royale te Brussel een lezing die evenzeer inging tegen de V.B.: Sur l'usage des langues parlées en Belgique. Aanleiding was het proces van Jacob Karsman in 1863 voor de correctionele kamer van het hof van beroep te Brussel. Leclercq betoogde dat in publieke betrekkingen een tweetalige Vlaming niet kon weigeren Frans te gebruiken wanneer de andere partij geen Nederlands verstond. Ook kon niemand, waar ook in het land, worden uitgesloten van een ambt omdat hij de streektaal niet kende; alleen moest dan een vertaler worden toegevoegd. Leclercqs argument was de Belgische eenheid: het Belgische volk mocht niet worden opgedeeld in een Vlaams, een Waals en een Duits volk. Wel bepleitte hij een waardige behandeling van de Vlaming in het leger, waarbij zoveel mogelijk moest worden vertaald, en ook vroeg hij een wetswijziging voor wat het jurystelsel in assisenzaken betrof.
In reactie op deze rede bepleitte een ander academielid, baron Joseph Kervyn de Lettenhove, de meertaligheid van België omdat deze de neutraliteit van België diende en omdat de Vlamingen nooit hun taal zouden opgeven. Ook argumenteerde hij dat in openbare diensten de ambtenaar de taal van het volk moest kennen.
Werken
'Sur l'usage des langues parlées en Belgique', in La Belgique judiciaire (1864), kol. 577-586.
Literatuur
J. Kervyn de Lettenhove, 'L'unité de la langue en Belgique', in La Belgique judiciaire (1864), kol. 785-788;
H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, III, 1971;
H. van Goethem, De taaltoestanden in het Vlaams-Belgisch gerecht 1795-1935 (Verhandelingen van de KAWLSKB, klasse der letteren, jg. 52, nr. 134, 1990).