Kuypers, Julien

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Pepingen 14 augustus 1892 – Vorst 16 november 1967).

Was de zoon van een hoofdonderwijzer en volgde een onderwijzersopleiding aan de normaalscholen te Gent en Brussel. Kuypers gaf enige tijd les te Brussel, volgde ondertussen colleges aan de Université libre de Bruxelles, en werd in 1915 regent Frans te Tienen. In 1920 werd hij door Jules Destrée (minister van kunsten en wetenschappen) aangeworven als vertaler en benoemd tot onderbureauchef. In deze functie maakte hij de eerste gedeeltelijke vernederlandsing mee van de Gentse Rijksuniversiteit in 1923 (Nolf-barak). Onder Destrée en later in 1925 als rechterhand van Camille Huysmans, werd hij eerst tot inspecteur en daarna tot directeur benoemd van het bestuur van de normaalscholen. In deze hoedanigheid was hij intensief betrokken bij belangrijke onderwijshervormingen zoals de vernederlandsing van het lager en middelbaar onderwijs (1926-1927).

In 1930 werd Kuypers door de Senaat aangesteld als lid van de raad van beheer van het Nationaal Instituut voor Radio-omroep (NIR), en zou vanaf 1937, toen hij benoemd werd tot voorzitter van het dagelijks bestuur van de Radio tot 1966 (een jaar voor zijn overlijden) met de hoogste functies binnen het NIR (latere BRT-RTB) worden belast. In de snel opeenvolgende coalitieregeringen tussen 1936 en 1940 was hij kabinetschef van verscheidene socialistische ministers (Hendrik de Man, Eugène Soudan, August Balthazar en Edgard Blancquaert). Bij het uitbreken van Tweede Wereldoorlog volgde Kuypers de regering naar Frankrijk en organiseerde er de ravitaillering en inkwartiering alsook het onderwijs voor de kinderen van de vele uitgeweken Belgen aldaar.

Op vraag van de Belgische regering keerde hij op 11 juli 1940 terug naar Brussel. Door de Duitse bezetter ontzet uit zijn functie van bestuursdirecteur van het onderwijsdepartement was Kuypers tijdens de oorlogsjaren samen met Jan Boon betrokken bij het opzetten van geheime zenders en het verzorgen van de contacten met de regering in Londen. Op 1 september 1944 werd hij door de regering in ballingschap met terugwerkende kracht benoemd tot secretaris-generaal van het ministerie voor onderwijs en wetenschappen.

Voor de brand die in 1953 uitbrak in de gebouwen van het ministerie van onderwijs (Leuvensestraat) werd hij door een homogene Christelijke Volkspartij-regering ambtelijk verantwoordelijk gesteld en enkele maanden geschorst.

In 1954 werd hij opnieuw aangesteld als kabinetschef van Leo Collard en onder de socialistisch-liberale regering van Achille van Acker was hij intensief betrokken bij de reorganisatie van de onderwijswetgeving die in 1955-1956 aanleiding gaf tot de schoolstrijd. Ten slotte werd hij door Van Acker benoemd tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister voor de buitenlandse culturele betrekkingen, een functie die hij tot 1962 zou blijven waarnemen.

Kuypers was een pionier voor de internationale omroepsamenwerking en speelde ook een belangrijke rol in het internationale culturele leven. Hij werd voorzitter van de Union internationale de Radiodiffusion in 1949, had zitting in de eerste algemene conferentie van de Unesco te Parijs (1946) en later in de culturele commissie van de Raad van Europa in Straatsburg, van de West-Europese Unie (1957), van het Fonds culturel du Conseil de Coopération culturelle te Straatsburg (1962). Als gevolmachtigd minister voor de internationale culturele betrekkingen tussen 1945 en 1962 leidde hij bijna alle internationale onderhandelingen van België.

Kuypers was een overtuigd socialistisch militant, flamingant en aanhanger van de Groot-Nederlandse gedachte. Als promotor van de Nederlandse culturele integratie en rechterhand van Huysmans behoorde hij in 1927 reeds tot de medeopstellers van het Intellectueel Accoord met Nederland. Op het eerste Vlaamsch Socialistisch Congres op 20 en 21 maart 1937 stelde hij een plan voor om door de splitsing van het ministerie van openbaar onderwijs de culturele autonomie te verwezenlijken. In 1946 stelde hij zelf de tekst op voor het eerste Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag en werd hij tevens voorzitter van de uitvoerende commissie. Hij nam het initiatief tot de Belgisch-Nederlandse Conferentie der Nederlandse Letteren in 1951 en ijverde jarenlang voor culturele integratie en het oprichten van een gemeenschappelijke Hoge Raad voor de Nederlandse Cultuur. Binnen de socialistische beweging en als literator was hij vooral betrokken bij de arbeidersvorming. In 1922 doceerde hij Nederlandse Letterkunde aan de Ecole ouvrière supérieure en de door De Man opgerichte Arbeidershogeschool.

Hij behoort in 1923 tot de mede oprichters en werd voorzitter in 1932 van de Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren te Brussel. Kuypers zetelde ook in het bestuur van de Vlaamse Vereniging van Letterkundigen (1925). In 1963 pleitte hij opnieuw voor een doeltreffende culturele integratie als voorzitter van het groots opgezet Nederlandse Congres te Antwerpen en in 1964 zat hij een internationale werkgroep van historici voor die de viering van honderd jaar socialisme voorbereide.

Werken

Herman Teirlinck, 1924; 
Het werk van Camille Huysmans, 1928; 
Jacob Cats, agitator, 1930; 
Vertellers uit Vlaanderen: Lode Baeckelmans, Cyriel Buysse, Emmanuel de Bom, Antoon Thiry, Felix Timmermans, 1933; 
Heer Van Lembeke, rijd aan, 1942; 
Donderkoppen, 1945; 
'Camille Huysmans tachtig jaar', in Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg. 5 (1951), p. 785-816; 
'Kunnen wij als Europeeërs Vlamingen blijven', in Kunnen wij als Europeeërs Vlamingen blijven?, 1963, p. 19-27; 
'Vlaamse negentiende-eeuwse liederen met sociale inslag', in Verslagen en Mededelingen van de KVATL (1960), p. 357-388; 
met H. Tierlinck en L. Picard, 'De Vlaamse Beweging: een socialistisch standpunt', in Culturele autonomie, 1961; 
De man van Emblem, 1964.

Literatuur

G. Walschap, Julien Kuypers, Vlaams Europeeër, 1963 ; 
A. Westerlinck, 'Julien Kuypers ging heen...', in Dietsche Warande en Belfort, jg. 112, nr. 10 (1967), p. 786-772; 
R. Roemans en H. van Assche, Analytische bibliografie van Julien Kuypers, 1968; 
J. Weisgerber, 'Hulde ter nagedachtenis van wijlen Julien Kuypers', in Verslagen en mededelingen van de KVATL (1968), p. 287-293; 
Vaarwel aan Julien Kuypers, 1969; 
J. Fleerackers, 'Julien Kuypers (1892-1967)', in Dietsche Warande en Belfort, jg. 117, nr. 10 (december 1972), p. 763-767.

Auteur(s)

Johan Neyt