Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding (KVHU)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

een culturele vereniging die een forum biedt over maatschappelijke evoluties op het vlak van kunst en cultuur, filosofie en religie, economie en politiek, wetenschap en technologie. Als uitgangspunt geldt steeds het reflecteren over en het ethisch evalueren van belangrijke maatschappelijke stromingen vanuit een christelijk en Vlaams profiel.

De werking van de KVHU omvat wekelijkse voordrachten met achteraf de mogelijkheid tot discussie. Elk jaar organiseert ze culturele uitstappen, bezoeken aan tentoonstellingen en concerten. In de volkshogeschool kan men lessencycli volgen over talen, literatuur, filosofie en kunst. Een damesafdeling organiseert namiddagvergaderingen. Een driejaarlijkse KVHU-prijs wordt uitgereikt aan jonge en dynamische mensen die zich verdienstelijk maken door publicaties of activiteiten met een open en kritische geest, Vlaamsvoelend, tolerant en grensverleggend.

Voorzitters waren achtereenvolgens Hendrik Deckx, Jaak Gevaerts, A. de Vos, L. Janssens, J. Lamproye, A.J. Hendrix, K. Gommers, F. Nuyens, Arthur van Huffelen, Jozef Junes, A. Mennes, J. Lebeer, Jozef Uytterhoeven, J. Rombouts, Leo Scheere, R. Sterkens, A.H. Vandemoortele, K. Pillaert, Victor Leemans, Luc Debaene, F. Eelen, Karel Vertommen, Raymond Derine, H. de Backer, M. de Brabanter, D. Verstraeten, R. Pelckmans, H. van Cauwenberghe, R. Cuypers en Annick Schramme.

De KVHU ontstond in 1898 uit de afdeling voor universiteitsstudenten van de Antwerpse Vlaamsgezinde leerlingengilde Eigen Taal Eigen Zeden. Deze studentenafdeling, de zogenaamde Hogeschoolafdeling, kwam tot stand onder het voorzitterschap van Emiel Wildiers. Samen met Arthur Mattys, Arthur de Vos en Hendrik Deckx werd Wildiers beïnvloed door de nieuwe ideeën van de University Extension die uit Engeland waren overgewaaid. De hogeschooluitbreiding had ten doel het hele volk en niet alleen een kleine groep geprivilegieerden de kans te geven zich volledig te ontplooien aan de universiteiten. Als bevoorrechte intellectuelen wilde ook de groep rond Wildiers haar kennis aan het volk meedelen. Gevormd in de geest van een Vlaamsgezinde studentengemeenschap die steeds gestreden had voor onderwijs in het Nederlands, wilde zij bovendien bewijzen dat wetenschap en onderwijs in het Nederlands mogelijk waren. De voorganger was het Hooger Onderwijs voor het Volk in Gent. Het vrijzinnige, neutrale karakter van de Gentse beweging konden de katholieke initiatiefnemers echter niet accepteren. Integendeel, ze wilden de waarde van de katholieke wetenschap aantonen. Hogeschooluitbreiding werd ook gezien als middel tot toenadering tussen de verschillende standen.

Hoewel de KVHU van de Franstalige Leuvense universiteit geen materiële steun ontving, werd ze moreel bijgestaan door Mgr. Jean Baptiste Abbeloos, rector magnificus te Leuven en van een reeks hoogleraren, verenigd in een Raad van Beschermheren.

Vanaf de beginjaren bouwde de KVHU een stevig netwerk van educatieve projecten uit. Jonge academici en studenten gaven in het Nederlands voordrachten in Antwerpen en randgemeenten. Men trad ook op in werkmansbonden, patronages en Vredes. In 1902 legde Alfons van de Perre de basis voor de Sinte-Berlindisschool voor ziekenverpleegsters in de Sint-Camilluskliniek te Antwerpen (1907). De school werd in 1946 toevertrouwd aan de gasthuiszusters van Sint-Camillus. Voor de ontplooiing van de 'Vlaamse' vrouw werd een damesafdeling met eigen lezingen opgestart. In 1908 ging de KVHU van start met een studiekring, de Academie, waarin de leden actuele vraagstukken konden bespreken.

In het kader van het volksonderwijs wilde men de 'lagere volksklas' de sociale wetgeving leren kennen. Het was Floris Prims die binnen het kader van de KVHU voor het eerst het plan formuleerde om een sociale school op te richten. In 1911 stond pater Perquy aan het hoofd van die school. In 1908 startte de KVHU met handelslessen, een initiatief dat uitgroeide tot de oprichting van de Katholieke Vlaamse Volkshogeschool.

In 1905-1906 was de KVHU inmiddels begonnen met de uitgave van een eigen weekblad Tijdingen dat in 1911 opging in Ons Volk Ontwaakt. Later verscheen Tijdingen terug als maandblad van de KVHU. Van in het begin verschenen de voor de KVHU gehouden lezingen als Verhandelingen van KVHU. Ze bevatten allerlei studies van culturele en wetenschappelijke aard in gepopulariseerde vorm. De Tijdingen en de Verhandelingen bestaan inmiddels niet meer.

Na het grote succes van KVHU-Antwerpen ontstonden in andere steden gelijksoortige activiteiten. In 1908 werd de Algemeene Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding opgericht, een koepelorganisatie die de coördinatie tussen de activiteiten van de groepen verzekerde. In 1913 waren er 20 verenigingen aangesloten, in 1930 reeds 37. In de jaren 1990 bleven naast de KVHU-Antwerpen enkel nog Genk (Sint-Albertusgenootschap) en Melle-Gent (Kultuur en Leven) werkzaam.

Literatuur

40 jaar K.V. Hoogeschooluitbreiding Antwerpen 1898-1937, 1937; 
50 Jaar Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding 1898-1947, 1947; 
W. Soons, Vijftig jaar Verhandelingen der K.V.H.U. (K.V.H.U. Verhandeling, nrs. 454-455, 1957); 
'Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding', in WT, jg. 20, nr. 6 (1960), kol. 261-264; 
75 jaar Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding Antwerpen 1898-1973, 1973; 
G. Nuyts, De Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding Antwerpen 1898-1914, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1974).

Auteur(s)

Greet Nuyts