Katholieke Vlaamsche Volkspartij Limburg (KVVL)
Vlaams- nationalistische partij (1929-1936).
De KVVL werd in maart 1929 opgericht ter voorbereiding van de parlementsverkiezingen van 29 mei 1929. Bij de vorige verkiezingen namen de Limburgse Vlaams-nationalisten deel als afdeling van de Frontpartij. Hun niet onaanzienlijk aantal stemmen was in de dunbevolkte Limburgse arrondissementen met hun hoge kiesdrempel steeds onvoldoende om een parlementszetel in de wacht te slepen.
In de maanden, voorafgaand aan de verkiezingen van 1929, ontstond tweedracht binnen de Katholieke Vlaamsche Bond van Limburg (KVBvL). Deze bond, gesticht in 1919, telde minimalisten en nationalisten in zijn midden. Vanaf 1927 poogde een aantal nationalisten, voornamelijk jonge afgestudeerden van de Katholieke Universiteit Leuven, de bond in radicale richting te stuwen. Zij lukten hier gedeeltelijk in en poogden vervolgens plaatsen in te nemen op de lijsten van de katholieke partij. Deze operatie mislukte wegens het verzet van Mgr. Pieter J. Broekx, de grote man van het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond in Limburg. Volgens sommigen wisten de Vlaams-nationalisten bij voorbaat dat hun infiltratiepolitiek moest mislukken en was hun enige bedoeling de katholieke partij bij de Vlaamsgezinde Limburgers in een ongunstig daglicht te stellen. De nationalisten wisten zeer goed dat zij zonder een grote toevloed van katholieke kiezers geen parlementszetel konden veroveren. De Frontpartij, die zich op het standpunt van de Godsvrede stelde, was niet het aangewezen middel om een behoorlijke stemmenverschuiving tot stand te brengen. Vandaar de oprichting van een katholieke Vlaams-nationalistische partij: de KVVL.
De topfiguren van deze partij waren: Hendrik Ballet, Paul Cools, Mathieu Croonenberghs, Simon Lindekens, Jozef Lysens en Eugeen Verpoorten. Vlak voor het indienen van de lijsten kwam Gerard Romsée er nog bij. Hij werd de onbetwiste leider. Ook de Vlaams- nationalistische kandidaten en militanten van 1921 en 1925 sloten aan.
De parlementsverkiezingen van 1929 waren een groot succes voor de KVVL. Romsée werd volksvertegenwoordiger voor Tongeren- Maaseik en Lindekens behaalde een senaatszetel. Beiden werden in 1932 herkozen. In 1936 kwamen er nog twee Kamerleden en een senator bij. De KVVL had toen drie Kamerleden en twee senatoren, een situatie die niet veranderde bij de verkiezingen van 1939. De partij was van 6,52% in 1925 naar 24,45% gegroeid. Tongeren-Maaseik werd na Ieper en Turnhout het sterkste Vlaams-nationaal arrondissement.
De KVVL was in de eerste plaats een katholieke partij. Zij wilde niet weten van het pluralisme van de Frontpartij. Haar katholicisme betekende dat zij de principes van de christelijke staat en maatschappijleer onderschreef. Zij meende dat godsdienst en Kerk onvervreemdbare rechten hadden, rechten die door de staat moesten worden gerespecteerd. Op nationalistisch gebied ging de KVVL niet verder dan de ombouw van België tot een tweeledige federale staat. Groot-Nederland was slechts een verre toekomstdroom, niet bruikbaar in de politieke actie van iedere dag. Meer zelfs, hij maakte het Vlaams-nationalisme onsympathiek bij de man in de straat.
Op 10 oktober 1933 sloot het KVVL aan bij het kort daarvoor opgerichte Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De partij werd evenwel niet opgeheven. In de aansluitingsovereenkomst werd gestipuleerd dat de KVVL haar eigen programma mocht behouden en dit eventueel kon aanpassen. De Limburgse Vlaams- nationalisten bleven aan de verkiezingen deelnemen onder de naam KVVL. Pas na de verkiezingen van 1936 kwam hieraan een einde. Toen was immers gebleken dat de overgang van de KVVL naar het VNV niet op weerstand stuitte. Groot-Nederland, corporatisme en pluralisme waren niet langer taboe in Limburg. De KVVL verdween volledig. Bij de parlementsverkiezingen van 2 april 1939 was er geen sprake meer van de KVVL. De Vlaams-nationalistische lijsten in Limburg droegen nu, zoals overal elders in Vlaanderen, de naam Vlaamsch Nationaal Blok. De Bilzenaar en Maas- en Kempenbode, de weekbladen van de KVVL, fuseerden tot Hou-Zee.
Literatuur
L. Reynders, Het Vlaams-nationalisme in Limburg (1929-1940), KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1981;
W. Massin, De Belgische Werkliedenpartij in Limburg (1918-1940). Kroniek van een trage opgang, 1981;
A.M. Knevels, De Katholieke Vlaamse Beweging in Limburg (1918-1928), KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1982;
L. Vints, P.J. Broekx en de kristelijke arbeidersbeweging in Limburg (1881-1968), 1989;
W. Massin, 'Van K.V.V. tot V.N.V. Vlaamse ondertonen in Limburg (1929-1940)', in Het Oude Land van Loon, jg. 45 (1990), p. 211-262;
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933- 1945, 1994;
E. Raskin, Gerard Romsée. Een ongewone man. Een ongewoon leven, 1995;
B. de Wever, 'Het Vlaams Nationaal Verbond in Limburg', in Het Oude Land van Loon, jg. 50 (1995), p. 23-49.