Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV)
Vlaamse vleugel van het Blok der Katholieken van België, opgericht op 11 oktober 1936 met als Franstalige tegenhanger de Parti catholique social (PCS).
De hervorming van de katholieke partij op tweeledige basis was het rechtstreekse gevolg van haar verkiezingsnederlaag op 24 mei 1936. De beslissing van 11 oktober 1936 was evenwel een soort coup de théâtre en gebeurde onder de indruk van het kort daarvoor uitgelekte akkoord tussen het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Rex. Op voorstel van minister Edmond Rubbens kreeg een voorlopig directorium de bevoegdheid om met alle Vlaamse katholieken te onderhandelen over een hergroepering. Dit directorium bestond uit Alfons Verbist (voorzitter), Edgar de Bruyne, Alfons van Coillie, Gaston Eyskens, Jan Gruyters, Paul-Willem Segers, en Albert de Vleeschauwer. Het trad in onderhandeling met het VNV. Hieruit volgde het Beginselakkoord KVV-VNV van 8 december 1936 dat evenwel al vlug als een wederzijds huwelijksbedrog werd beschouwd.
Pas na deze episode werd de KVV in de steigers gezet. Op 7 maart 1937 keurden de afgevaardigden der 17 Vlaamse arrondissementen de stichting definitief goed. Hetzelfde gebeurde iets later aan Franstalige zijde. De Vlaamse en de Franstalige vleugel vormden samen het Blok der Katholieken, maar beschikten over een ruime autonomie. De coördinatie werd verzekerd door de samenvoeging van het Vlaams en Franstalig directorium in een nationaal directorium, zonder dat nochtans sprake was van een algemene voorzitter. Anders dan in de Katholieke Unie voordien werden thans individuele leden erkend en werd de rol van de standsorganisaties beperkt. De rol van de Fransgezinde Federatie van Kringen was uitgespeeld; zij werd vervangen door een Vlaamsgezind Burgersverbond.
De voorheen losstaande Vlaamse parlementsgroepen werden nu de fracties van de KVV, die ook meer greep probeerde te krijgen op de katholieke pers. Maar het dagblad van de KVV, De Courant, dat tegen De Standaard van de met de partij overhoopliggende Gustaaf Sap werd opgericht (september 1937), kwam nooit tot bloei en werd na de parlementsverkiezingen van april 1939 opgedoekt.
Inzake de Vlaamse kwestie stond de KVV tussen twee vuren. Ze moest zich verdedigen tegen het VNV dat de KVV van verraad beschuldigde tegenover de Vlaamse volksgemeenschap en tegen de PCS die de KVV daarentegen van separatisme beschuldigde. Typisch voor de KVV was het gebruik van een Vlaams-nationale terminologie om een programma van culturele autonomie binnen het Belgische kader te verdedigen. In de formulering van dit programma speelde professor Edgar de Bruyne een belangrijke rol.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1938 'concentreerde' de KVV in een 100-tal gemeenten met het VNV. Bij de parlementsverkiezingen van april 1939 haalde het Blok der Katholieken 73 zetels, waarvan 47 voor de KVV, wat een lichte vooruitgang betekende in vergelijking met de uitslagen der katholieke partij in mei 1936. Het Blok der Katholieken werd in 1945 ontbonden en vervangen door de Christelijke Volkspartij (CVP).
Literatuur
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, IV, 1969;
E. Gerard, De Katholieke Partij in crisis. Partijpolitiek leven in België (1918-1940), 1985;
id., 'Omstreden democratie', in R. Gobyn (ed.), De Jaren '30. De massa in verleiding, 1994, p. 75-123.
Verwijzingen
zie: katholieke partij, Alfons Verbist.