Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond (KVOHV)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

beweging van oud-hoogstudentenbonden van 1908 tot de Eerste Wereldoorlog verenigd in de Katholieke Vlaamsche Landsbond en vanaf 1936 in het KVOHV. In 1951 ging het KVOHV op in het Algemeen Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond (AVOHV).

De onvoldoende geachte vernederlandsingsmaatregelen in het katholiek onderwijs en de te traag bevonden voortgang van de taalwetgeving gaven omstreeks 1885 voedsel aan een interne Vlaamsgezinde oppositiestroom in katholieke rangen, die zich uitte in de landdagbeweging. Jonge afgestudeerden, die hun eerste sporen verdiend hadden in de studentenbeweging, namen hierin het voortouw. In december 1886 werd door advocaat Emiel de Visschere de Oud-Hoogstudentenbond van West-Vlaanderen opgericht. Door het organiseren van landdagen, later ook van gouwdagen, en het versturen van betogen, ging van deze vereniging een stuwende invloed uit op de V.B. en de scholierenbeweging in deze provinvie. Oud-studenten speelden ook een belangrijke rol in de Vlaamsche Katholieke Landsbond.

Naar het voorbeeld van West-Vlaanderen werden gelijksoortige bonden opgericht te Antwerpen (1901), Oost-Vlaanderen (1902), Brabant en Limburg (1907). Deze gouwbonden hadden aanvankelijk ieder hun eigen taak. De oud-studentenbonden richtten begin 1908 het Katholiek Vlaamsch Secretariaat op, dat de wedergeboorte van de Vlaamsche Katholieke Landsbond, nu als Katholieke Vlaamsche Landsbond (KVL), op zijn actief had. Het secretariaat te Antwerpen gevestigd, gaf het mededelingenblad Tijdingen uit, alsook verschillende brochures, onder meer in verband met de vernederlandsing van het onderwijs, de universiteit te Gent en het leger. Op 9 mei 1909 hielden de Katholieke Vlaamsche Oud-Hoogstudentenbonden ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarige bestaan van de universiteit een algemene vergadering te Leuven waar het indienen van een wet tot vernederlandsing van de Gentse universiteit en de geleidelijke splitsing van de leergangen te Leuven werd gevraagd. Vanaf 1908 groeide het contact met de Leuvense studentenbeweging; de Oud-Hoogstudentenbonden verleenden financiële steun aan het Vlaamsch Verbond en brachten de studenten een grotere belangstelling voor de taalstrijd bij. Toen de KVL vanaf 1912 door de oprichting van arrondissementsbonden ook niet-academisch gevormden begon op te nemen, verloor hij zijn karakter van oud-studentenvereniging, hoewel oud-studenten steeds aan de leiding bleven. In 1914, aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telden de vijf gouwbonden meer dan 700 leden.

Op 12 juni 1916 sprak een algemene vergadering van de Katholieke Vlaamsche Oud-Hoogstudentenbonden te Brussel zich uit voor een heropening door de Duitse bezetter van een vernederlandste Gentse universiteit. 36 aanwezige leden ondertekenden de motie; de overgrote meerderheid was thuisgebleven. Ten gevolge van de oorlog en de deelname van tal van vooraanstaanden, zoals Karel Heynderickx, Reimond Speleers en Lodewijk Dosfel, aan het activisme hield de activiteit van de oud-hoogstudentenbonden, de West-Vlaamse uitgezonderd, na 1918 op.

Naar aanleiding van de Leuvense studentenrevolte (1924-1925) werden in het najaar van 1924 door jonge afgestudeerden de Oud-Hoogstudentenbonden van Oost-Vlaanderen en Antwerpen heropgericht, ditmaal "op grondslag van de beginselverklaring van de R.K.-nationale vereniging". Ook in de West-Vlaamse bond trachtte de jongere generatie deze in nationalistische richting te sturen. Op een bijeenkomst te Leuven op 19 november 1924 beloofden de drie bonden het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) daadwerkelijke steun in zijn conflict met de academische overheid en werd zelfs de idee van een financiële boycot van de Leuvense universiteit geopperd. Vertegenwoordigers van de oud-studentenbonden (Jules Spincemaille, Jan Laureys, J. Stryckers, Hendrik Borginon) voerden tevens het woord op een protestvergadering te Leuven op 18 december 1924. De financiële boycotactie van de katholieke universiteit door het KVHV (20 februari 1925) leidde in mei 1925 tot een scheuring in de Oud-Hoogstudentenbond van West-Vlaanderen. Eerder was reeds in Antwerpen een tweede Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond totstandgekomen (februari 1925), dat de steun kreeg van de meesten van de vooroorlogse bestuursleden en zich beschouwde als de enige legitieme voortzetting van de vooroorlogse bond.

Daar de oud-hoogstudentenbonden geen teken van leven meer gaven, werd door Piet Meuwissen, voorzitter van het KVHV, de Oud-Studentenbond Leuven (OSB) opgericht, die zijn eerste vergadering hield tijdens het zomerfeest te Vlierbeek op 25 mei 1933. De OSB, die een oud-studentenblad uitgaf en op 30 mei 1935 te Leuven een Jef van den Eynde- en professor Lodewijk Scharpé-herdenking organiseerde, kwam niet echt van de grond. Op 15 december 1935 werd te Antwerpen een Katholieke Vlaamsche Oud-Hoogstudentenbond gesticht. Deze bond voerde besprekingen met de OSB-Leuven en belegde met hem een vergadering te Brussel op 8 maart 1936, waar men overging tot de oprichting van een landelijk Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond (KVOHV). (De OSB werd Oud-ledenorganisatie van het KVHV-Leuven.) Het KVOHV stelde zich op het principe dat minimaal een federatieve omvorming van België diende te worden doorgevoerd. Het Verbond, met Hendrik J. van de Wijer als voorzitter en Jozef Custers als secretaris, werd organisatorisch sterk uitgebreid met een centrale raad, vijf gouwbonden, verscheidene gewestelijke afdelingen en een vast secretariaat. Zijn spreekbuis was het weekblad Nieuw Vlaanderen, waarin de Tijdingen van het Verbond verschenen. Met de groep Leuvense hoogleraren rond Van de Wijer, die de redactie van Nieuw Vlaanderen verzorgden, ijverde het KVOHV voor een (rechtse) Vlaamsche Concentratie. Gelegen in het min of meer nationalistisch randgebied van de katholieke zuil konden zij immers een brugfunctie vervullen tussen de katholieke partij en het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV).

Het KVOHV, dat begin 1939 omstreeks 1300 leden telde, bleef tot de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol spelen als drukkingsgroep en droeg in sterke mate bij tot het propageren van de federalistische gedachte. Het gaf verscheidene brochures uit, onder meer over het taalstatuut voor het leger en de 'kolonisatie' van Vlaanderen en Limburg. Iets nieuws was het houden van 'politieke diners', een soort vrije tribune waar vooraanstaande sprekers de Vlaamse actualiteit behandelden. Het KVOHV onderhield ook nauwe contacten met de katholieke Vlaamse studentenbeweging, hetgeen in mei 1938 resulteerde in de oprichting van een Vlaamsch Academisch Verbond dat het KVHV en het KVOHV overkoepelde.

De activiteit van het KVOHV werd tijdens de oorlog stilgelegd en bleef daarna een tijd verlamd, daar verscheidene vooraanstaande figuren door repressiemaatregelen getroffen werden. Pas op 18 maart 1951 werd de eerste algemene vergadering belegd te Brussel. Professor Corneel Heymans, die het voorzitterschap op zich genomen had, verklaarde dat het KVOHV de actie voor amnestie van het Comité voor Recht en Naastenliefde steunde. Intussen was in juli 1950 te Antwerpen een Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond (VOHV) opgericht door leden van het KVOHV, die niet langer wilden wachten om opnieuw van wal te steken. Voorzitter van dit nieuwe verbond was Jules Spincemaille. Daar zij wensten open te staan voor alle Vlaamse intellectuelen zonder ideologisch onderscheid wilden de leden van de Antwerpse groep niet langer het predikaat 'katholiek' behouden. Tevens verweten zij het KVOHV te veel onder invloed te staan van de 'verruimingspolitiek' van de Christelijke Volkspartij (CVP), daar het het vooroorlogse federalistische standpunt niet langer wenste te handhaven. Het KVOHV en het VOHV bestonden een tijdlang naast elkaar doch smolten op 2 mei 1951 samen tot het Algemeen Vlaams Oud-Hoogstudentenverbond (sedert 3 november 1960 Verbond der Vlaamse Academici).

Literatuur

A. de Bruyne, Lodewijk Dosfel 1881-1925. Kultuurflamingant, aktivist, nationalist, 1967; 
L. Vos-Gevers, 'De Vlaamse studentenbeweging te Leuven. 1836-1914', in Onze Alma Mater, jg. 29, nr. 2 (1975), p. 132; 
L. Vos, 'Ideologie en idealisme. De Vlaamse studentenbeweging te Leuven in de periode tussen de twee wereldoorlogen', in BTNG, jg. 6, nr. 3-4 (1975), p. 263-328; 
K. Pector, Nieuw Vlaanderen en de Vlaams-katholieke concentratie, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1979; 
L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, II, 1982; 
L. Gevers, Bewogen jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987; 
L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, 3 dln., 1977-1985-1989.

Auteur(s)

Wilfried Weets