Kabouter uit het Land van Loon (alias Limburg), De

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

driemaandelijks tijdschrift, uitgegeven te Hasselt van 1888 tot 1898, gesticht door en aanvankelijk onder hoofdredactie van Bieken van Hei, pseudoniem van Lodewijk Plessers, toen student in de rechten te Leuven. Het is niet uitgesloten dat deze schuilnaam later ook door anderen gebruikt werd.

Waarschijnlijk werd reeds rond 1883 in het Klein Seminarie van Sint-Truiden het plan opgevat om een Vlaamsgezind strijdblad voor studenten uit te geven. Als ondervoorzitter van het taalminnend genootschap Utile Dulci had Plessers samen met vijf andere 'Krouwers' immers aan den lijve ondervonden dat strijdbare Vlaamsgezindheid er niet welkom was. Het programma werd in het eerste nummer duidelijk geformuleerd: "1° Houden, bewaren, verdedigen, verheffen, huldigen wat natuurlijk, eigen, redelijk echt, oorspronkelijk, zelfstandig Dietsch is" en "2° Aanvallen, afbreken, verdrijven wat onnatuurlijk, vreemd, valsch, nageaapt, ontaardend, verbasterend fransch is". De Vlaamsche Vlagge werd daarbij uitdrukkelijk als voorbeeld gesteld.

Hoewel De Kabouter aanvankelijk vooral Limburgse taalmistoestanden op de korrel nam bevatte het tijdschrift later steeds meer informatie over de rest van Vlaanderen. Zo werd in 1889 de oprichting van een universitaire Vlaamse leergang van strafrecht geëist en in 1895 brak Studax een lans voor de vorming van een algemeen Vlaams katholiek studentenverbond voor geheel Vlaanderen. Het blad bracht geregeld verslag uit over het Vlaamse leven in de Limburgse onderwijsinstellingen, gilden en kringen, over de bedrijvigheid van de Limburgse gilde te Leuven en over de gouwdagen van de katholieke Vlaamse studentenbonden. Na een eerste afscheid in 1890 verliet Plessers in 1895 definitief de redactie. De interessesfeer van het tijdschrift was inmiddels verschoven. Het studentikoze was stilaan verdwenen en onderwijsproblemen geraakten op het achterplan ten voordele van meer algemene Vlaamse problemen. Men had het daarenboven klaarblijkelijk steeds moeilijker om gemotiveerde medewerkers te vinden. Slechts de steeds groeiende inbreng van Eugeen Leën kon het definitieve einde tegenhouden. Leën verschool zich daarbij achter een groot aantal steeds wisselende pseudoniemen. In 1897 deed hij een poging om het tijdschrift een nieuw aanzien te geven. Op 11 juli verscheen het op groter formaat en kondigde zich aan als maandblad. Ook deze poging strandde. Het laatste nummer van de nieuwe reeks verscheen op 27 augustus 1898 ter gelegenheid van de inhuldiging van het Hasseltse Boerenkrijggedenkteken.

Onder pseudoniemen als Loonse of Zwarte Krouwer verschenen in De Kabouter niet alleen Vlaamsgezinde bijdragen maar ook poëzie en liederen zoals het Krouwerslied, Mijn Kempenland, Haspengouw en Het Land van Loon, die destijds erg populair waren. Victor Nickmans, Jan Nilis, Karel Quaedvlieg en Robrecht Schrijvers publiceerden eveneens poëzie onder eigen naam.

De meeste bijdragen verschenen echter anoniem of onder pseudoniem. Dit wijst erop dat de medewerkers beducht waren voor represailles. Niet ten onrechte, want de Hasseltse drukker M. Ceyssens zei na het tweede nummer van de tweede jaargang zijn medewerking op onder druk van de clerus. De derde jaargang kwam te Antwerpen bij H. en L. Kennes van de pers. Vanaf nummer twee van jaargang vier verscheen het blad opnieuw te Hasselt, ditmaal bij de Sint-Quintinusdrukkerij van Leën.

Als gevolg van de scherpe en vaak satirische toon van het tijdschrift was de verspreiding ervan in katholieke instellingen van middelbaar onderwijs verboden.

Literatuur

R. van Laere, De Kabouter uit het land van Loon (Hasselt, alias Limburg, 1888-1898), 1986; 
L. Gevers, Bewogen jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.

Auteur(s)

Simon Vandevelde; Raf van Laere