Joos, Amaat

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Hamme 3 mei 1855 – Gent 15 augustus 1937).

Ervoer het Franstalige onderricht aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas (1870) als onrechtvaardig en werd als Fransonkundige volksjongen Vlaamsgezind. Joos zou in het seminarie de leidende figuur worden van de Klauwaerts, de uit de lettergilde spontaan gegroeide flamingantische studentenbond en legde contacten met de Mechelse en Roeselaarse studentenwerking (respectievelijk onder leiding van Pol de Mont en Albrecht Rodenbach). Daaruit ontstond de overkoepelende kring De Jonge Taalvrienden. De drie studentenleiders werkten intens samen om in 1877 een studentenlanddag te organiseren in Gent. Ze voerden er het woord voor de honderden opgekomen studenten. Intussen studeerde Joos theologie aan het Groot Seminarie te Gent. Hij riep een gewestelijke landdag samen in 1878 te Puurs voor het Waasland, Mechelen en Antwerpen. Joos droeg ook bij tot de ontwikkeling van een eigen Vlaamse liederencultuur en schreef de bekende studentenliederen Juchaidi en De Vlaamse student.

In 1879 werd Joos aangesteld als leraar aan het college van Ronse en in 1880 aan de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint- Niklaas. Daar bracht hij zijn studenten de liefde voor de moedertaal bij. In 1881 werd hij priester gewijd en in 1891 aangesteld tot directeur van de normaalschool, die onder zijn beleid uitgroeide tot een brandpunt van Vlaamsgezindheid. Als pedagoog publiceerde hij boeken over de Nederlandse spraakkunst en was hoofdredacteur van het Tijdschrift van het Katholiek Onderwijs. Hij was ook lid van Eigen Leven. In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KVATL). Hij zette er zich in voor een goede didactische aanpak van het onderricht in de volkstaal. In 1908 werd hij ook lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. In 1914 werd hij als bestuurder van de KVATL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Tijdens de oorlog was hij algemeen bestuurder van de zusters jozefienen, een orde van ziekenverpleegsters. Reeds voor de oorlog actief in het hoofdbestuur van het Davidsfonds, leidde Joos deze vereniging mee in de moeilijke naoorlogse jaren van heropbouw. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde.

Literatuur

P. de Keyser, 'Amaat Joos', in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1938), p. 161-170; 
J. Salsmans, 'Amaat Joos', in Jaarboek van de KVATL (1941), p. 89-102; 
F. de Graeve, 'Rodenbach en de Vlaamse studentenbeweging in het Waasland', in Kruis en Leeuw in het Waasland, jg. 4, nr. 3 (1956); 
L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, I, 1977; 
W. Rombouts, De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1886-1914, 1979; 
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.

Auteur(s)

Sandra Maes