Jonge Taalvrienden, De
katholieke studentenbond die van 1875 tot 1879 actief was in het Mechelse.
Deze Vlaamsgezinde scholierenvereniging kwam in mei 1875 tot stand in het Klein Seminarie van Mechelen op initiatief van de filosofiestudenten Pieter Luppens en Jakob Muyldermans, respectievelijk eerste voorzitter en secretaris van de kring. Als andere leden kunnen genoemd worden: L. Mercelis, Pol de Mont, J. de Block, C. Lambrechts, P. Ryckmans, J. Adriaensen, L. Lauwers, E. Vaslet, E. Dumoulin, F. Schipman, Meulendijck, E. Lemesle, J. de Ruysscher, Gustaaf Janssens, Frans Drijvers, E. Struyf, D. Schuermans, V. van den Bogaert, T. Wouters, J.B. Saeys en Amaat Joos.
Al sedert jaren voor de oprichting legden leerlingen en filosofiestudenten van het Klein Seminarie, dat toen bestuurd werd door de Vlaamsvoelende superior I. du Roussaux, zich toe op literaire bedrijvigheid in de moedertaal. Kort na de oprichting verzocht Muyldermans zijn oud-leraar Jan Bols, die hij als poësisleerling in het Sint- Romboutscollege van Mechelen had gekend, om de literaire activiteit van de kringleden te begeleiden. Onder de leraars van het Klein Seminarie zelf waren op dat ogenblik zulke bezielende raadsmannen niet meer aanwezig, sedert Theophiel Roucourt in 1874 de instelling verlaten had. Muyldermans wist dat hij op de steun van Bols kon rekenen: "hem zouden wij hert en voornemens openleggen", herinnerde hij zich later, "en de brave man las de bijdragen der leden en gaf goede raad die goud weerd was: wij huldigden hem als onze Vlaamse Mentor".
De Jonge Taalvrienden verenigden zich nog voor De Groote Stooringe in Roeselare, op een ogenblik dat de Mechelse jongeren nog nooit van Albrecht Rodenbach hadden gehoord. Muyldermans zou daarom een goede tien jaar later terecht bestrijden dat Rodenbach de titel van "stichter van de studentenbeweging" verdiende. Toch was de oprichting van de Mechelse scholierenvereniging niet los te denken van de ontwikkelingen in West-Vlaanderen. Kort na Pasen 1875 had Muyldermans via een Leuvense vriend de Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen voor 1875 en het eerste nummer van De Vlaamsche Vlag(ge) in handen gekregen. Dat vormde voor de Mechelse scholieren wellicht de rechtstreekse aanleiding voor het stichten van hun vereniging enkele weken later. Door de vriendschappelijke betrekkingen die Muyldermans daarop met Amaat Vyncke aanknoopte en de bijdragen die hij en zijn medelid De Mont in 1875 en 1876 leverden voor Almanak en De Vlag(ge) werden banden gelegd tussen de Westvlaamsche Gilde en De Jonge Taalvrienden.
De Jonge Taalvrienden droegen bij tot het creëren van een hechtere band tussen katholieke Vlaamsgezinde jongeren en tot de oprichting van de Vlaamsche Studentenbond door de contacten die zij tussen juni en september 1876 legden in functie van de uitgave van de literaire bundel Onze Dageraad, die begin 1877 zou verschijnen. Naast hun literaire activiteit tijdens het schooljaar belegden zij vanaf de zomer 1876 tijdens de vakanties ook vergaderingen in een van de thuisgemeenten van de leden, Laken, Puurs, Kapellen-op- den-Bos. In 1876 telde de kring minstens 16 leden die zowel uit het Klein Seminarie van Mechelen als uit het Klein Seminarie van Sint-Niklaas (leden van de daar bestaande gilde De Klauwaerts, zoals Joos en Saeys) afkomstig waren. In de eerstvolgende jaren groeide hij verder uit tot een gewestbond met nog vertakkingen in het Klein Seminarie van Hoogstraten en in het Sint-Romboutscollege te Mechelen (leden van de daar bestaande Jonge Kerelsgilde, zoals Lemesle, De Ruysscher en Janssens). Tijdens de paasvakantie 1878 organiseerde de kring op initiatief van De Mont, ter ondersteuning van de werking van de Vlaamsche Studentenbond een gewestdag in Puurs waar behalve leerlingen van bovengenoemde instellingen ook enkele vertegenwoordigers van het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Antwerpen aanwezig waren. In september 1879 werd dat initiatief herhaald met een gewestdag in Mechelen en lieten De Jonge Taalvrienden bovendien een tweede bundel van Onze Dageraad verschijnen.
Zo werd de Mechelse gewestbond de uitvalsbasis van waaruit na de teloorgang van de Vlaamsche Studentenbond de Vlaamsgezinde leerlingenbeweging werd gecontinueerd en opnieuw gestimuleerd. Uit de kring van De Jonge Taalvrienden kwamen de Mechelse seminaristen voort die in 1881 de almanak Driesken de Nijper en even later het Mechelse studententijdschrift De Student begonnen uit te geven en die nog in datzelfde jaar een plan uitwerkten om de gevallen studentenbond opnieuw in te richten, een plan dat uiteindelijk pas in 1890 werd gerealiseerd. De kring van De Jonge Taalvrienden zelf blijkt omstreeks 1881 ter ziele te zijn gegaan. In 1882 knoopten de Antwerpse leerlingen Adolf Pauwels en Adelfons Henderickx door de organisatie van een gewestdag in Merksem opnieuw aan bij de gewestvergaderingen die enkele tijd voordien door De Jonge Taalvrienden waren georganiseerd. Het betekende de definitieve start voor de Antwerpse leerlingenbeweging en in het verlengde daarvan de Landdagbeweging van de jaren 1880.
Literatuur
L. Dosfel, Schets van eene geschiedenis der Vlaamsche studentenbeweging, 1924;
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.