Jeugdgemeente

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

Antwerpse vereniging van jonge vrijzinnige intellectuelen, opgericht op initiatief van Lode Craeybeckx in oktober 1918 rond een groep activistische jongeren, allen al dan niet gewezen scholieren van het Antwerpse atheneum.

De aanzet werd gegeven door Craeybeckx' pamflet Aan de intellectuele jeugd van Antwerpen en omliggende: "De jeugd moet weder hare machtspositie veroveren welke zij in 't opkomen van 't aktivism in onzer moederstad bekleedde." Hij riep de jeugd op tot deelname aan een Jeugd-vergadering die uiteindelijk plaatsvond in augustus 1918. Daarop verspreidde een Constituante voor Jeugdbeweging een manifest waarin de organisatie van de jonge Vlaamse intelligentia tot "één, absoluut zelfstandig lichaam" werd vooropgesteld. In het manifest werd ook gesteld dat: "De weg naar cultuurautonomie in Vlaanderen begint bij de jeugd. Een Vlaamsch-nationale cultuur dringt naar de oppervlakte, zoekt gemeenschap en vindt deze belichaamd in de Jeugdgemeente." Er werd een hoofdraad samengesteld met Anna Mortelmans (voorzitster), August Breugelmans (secretaris), Leo de Smet (penningmeester) en Leona van Aerschot, Nora Ryckoord, Firmin Mortier en Robert van Roosbroeck als gewone leden. De tweede Jeugd-vergadering van 19 oktober 1918 vond plaats in de feestzaal van het Koninklijk Atheneum en bekrachtigde het mandaat van de Constituante. Sprekers waren: Craeybeckx, Paul van Ostaijen, Mortelmans en Mortier.

De internering van Craeybeckx wegens activisme onthoofde de vereniging. Niettemin poogde vooral Mortier via het studentenblad De Goedendag en Staatsgevaarlik, het blad van de Clarté-groep, de Jeugdgemeente nieuw leven in te blazen. Onder invloed van de naoorlogse humanistische reflex, inzonderheid van het Clarté-gedachtegoed, werd trouwens niet alleen gepleit voor een bundeling van de jeugdorganisaties in Vlaanderen, maar ook op internationaal vlak. Ondanks het feit dat deze gedachte ook nog daarna regelmatig naar voren werd geschoven of ten minste werd aangekaart door onder meer Renaat Merecy, Stan Peeters, L. Vindelinckx, Bert van Hoorick en K. van Arko en Eugeen Verstraete, vond geen organisatorische krachtenbundeling meer plaats.

Werken

L. Craeybeckx, Aan de intellectueele jeugd van Antwerpen en omliggende, zj. (wellicht begin augustus 1918); 
A. Mortelmans, L. de Smet en A. Breugelmans, Aan de Vlaamse, intellektuele jongeren! Manifest van de Jeugd- beweging, zj. (oktober 1918?); 
D. van Neck, (= H. van den Reeck), 'Oproep aan de Vlaamsgezinde Antwerpse studentenschaar!', in De Goedendag, jg. 24, nr. 6 (juli 1918), p. 109; 
G. Bardemeyer (= V.-J. Brunclair), 'Oorsprong en evolutie der Jeugdbeweging', in Het Vlaamsche Nieuws, jg. 4, nr. 283 (vrijdag 18 oktober 1918), p. 1; 
F. Bellens, 'Oproep', in Het Vlaamsche Nieuws, jg. 4, nr. 283 (vrijdag 18 oktober 1918), p. 1; 
R. van Roosbroeck, 'Jeugdbeweging in Vlaanderen', in Ons Land (18 oktober 1918); 
L. de Smet, 'De Jeugdbeweging', in Het Vlaamsche Nieuws, jg. 4, nr. 284 (19 oktober 1918), p. 1; 
Carita, '2e Jeugdkongres van Zaterdag 19 Oktober in het Koninklijk Atheneum te Antwerpen', in Ons Land (26 oktober 1918); - - Kamper (= F. Mortier), 'Wij geloven... aan Vlaanderen's vrije jeugd', in De Goedendag, jg. 25, nr. 2 (juli 1919), p. 1-11; 
M. Martiaens, 'Het Konflikt "Oud-Jong"', in De Goedendag (15 mei 1921), p. 5-7; 
'Waarom 'n Jeugdbeweging in Vlaanderen?', in De Goedendag  (15 mei 1921), p. 2-5.

Auteur(s)

Guy Leemans