Jaspar, Henri

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Schaarbeek 28 juli 1870 – Sint-Gillis 15 februari 1939).

Was een van de drie Brusselse advocaten die de belangen van de dochters van Leopold II verdedigden tegen België, na de afstand van Kongo, en die door Albert I werd beloond met een ministerpost na de Eerste Wereldoorlog. Jaspar was katholiek volksvertegenwoordiger voor Luik van 1919 tot 1936. Van mei 1926 tot november 1927 leidde hij een drieledige regering, daarna tot mei 1931 een katholiek-liberale ploeg met een belangrijke inbreng van Vlaamse christen-democraten.

Onder deze laatste regering werden wetten uitgevaardigd voor de splitsing van het leger in Vlaamse en Waalse eenheden, en voor de begenadiging van de activisten (amnestie). Na de Bormsverkiezing overwoog Jaspar de oprichting van een commissie om de problemen van een alomvattende taalregeling te bestuderen. Toen de parlementsverkiezingen van mei 1929 een doorbraak brachten van de Frontpartij, besliste Jaspar dat de Vlaamse kwestie een oplossing behoefde en kondigde hij aan dat de regering die zou doordrijven. In feite verwezenlijkte hij daarvan alleen de vernederlandsing van de Gentse universiteit (onderwijs); zijn opvolgers hebben het werk voortgezet.

Literatuur

G. Sion, Henri Jaspar. Portrait d'un homme d'Etat, 1964; 
P. van Molle, Het Belgisch Parlement 1894-1969, 1969; 
L. Wils, 'Bormsverkiezing en Compromis des Belges. Het aandeel van regerings- en oppositiepartijen in de taalwetgeving tussen beide wereldoorlogen', in id., Vlaanderen, België, Groot-Nederland. Mythe en Geschiedenis, 1994, p. 321-383.

Auteur(s)

Lode Wils