Jaer 30, 't
weekblad (Brugge 17 juli 1864 – 12 juni 1870); verscheen van 18 juni 1870 tot in 1884 onder de titel 't Jaer 70.
Werd met volle steun van het bisdom opgericht met de bedoeling "een politike wegwyzer voor treffelyke lieden" (ondertitel tot 13 november 1869) te zijn en met het vooruitzicht op de verkiezingen van 11 augustus 1864: daarom werden de eerste nummers kosteloos rondgestuurd. Het blad stond onder de redactie van Guido Gezelle. Het was getekend door de sterke persoonlijkheid van de hoofdredacteur met zijn polemische gaven en zijn veelzijdige journalistieke aanleg. Terwijl hij in deze jaren als dichter zweeg, vond zijn boodschap via zijn journalistieke activiteit des temeer weerklank. Het tijdschrift zou ten zeerste bijdragen tot de katholiek-Vlaamse bewustwording van de studerende jongeren in West-Vlaanderen en zo tot het ontstaan van de blauwvoeterij.
Met zijn blad stelde Gezelle te willen terugkeren naar de toestand van 1830 toen er in de grondwet een eerlijk vergelijk was gesloten waarmee de katholieke Vlamingen graag hadden ingestemd. Dat vergelijk werd nu volgens Gezelle met voeten getreden door de "zogezegde liberalen" die aan de macht waren, alle rechten naar zich toetrokken en de andere Belgen van hun vrijheden beroofden. In de eerste weken verdedigde Gezelle het progressieve programma-Dechamps waarmee de katholieken zonder succes de verkiezingen ingingen. Toch was zijn blad al van bij aanvang bezield door een andere geest dan die van zijn progressieve partijgenoten die zich samen met Vlaamsgezinden en radicale liberalen in de oppositie hadden verenigd tot een onafhankelijke volkspartij. Als Vlaamsgezinde vond Gezelle een bondgenoot in die onafhankelijke volkspartij, maar hij vocht mee onder een eigen ultramontaanse vlag.
Gezelle stelde het voor alsof de antikatholieke en de daarmee hand in hand gaande verfransende krachten die zich in het land manifesteerden on-Belgisch waren, dat de liberale partij zoals ze zich had ontwikkeld de Belgen niet meer vertegenwoordigde. Zij was de partij van het kwaad waartegen de katholieken, en zeker de Vlamingen als beste behoeders van de katholieke traditie zich moesten verenigen om vrije Belgen te blijven of het opnieuw te worden. Vooral het traditiegetrouwe West-Vlaanderen was volgens Gezelle nog een veilige loods om de Belgische vloot in de juiste koers te houden. Kwamen deze gedachten in 1864 nog wat versluierd over om in eenklank te blijven met het progressieve katholieke partijprogramma, vanaf begin 1865 vaarde t Jaer 30 nog duidelijker een ultramontaanse en conservatieve koers, mede onder invloed van de in december 1864 verschenen encycliek Quanta Cura, waarin de liberale vrijheden waren veroordeeld. Door het voortdurend aanklagen van de schending van de kerkelijke vrijheden door de liberale regering droeg Gezelles blad veel bij tot de confessionalisering van de politiek. In sociaal opzicht verkondigde het uitermate behoudende standpunten met de nadruk op de christelijke plichtenleer. Progressiviteit kreeg in t Jaer 30 een haast duivelse bijklank: het was de verstoring van de oude door God gewilde orde door hovaardig rationalisme en voortschrijdende technologie.
Toen, na politieke verwikkelingen en financiële moeilijkheden, Gezelle korte tijd uit de redactie verdween, moest hij spoedig teruggeroepen worden omdat de belangstelling van de lezers zienderogen afnam. Op 12 juni 1870 (nr. 310) nam Modest Delplace de uitgave over van H. Vandenberghe-Dinaux en op 18 juni werd de naam gewijzigd in 't Jaer 70, een nieuw gazetje voor christelijke Vlamingen: het hoofdartikel van dat nummer verkondigde duidelijk de terugkeer van Gezelle: "Djilleke leeft nog".
Literatuur
F. Baur, Guido Gezelles proza en varia, 1950;
R. van Sint-Jan, Guido Gezelle's avonturen in de journalistiek, 1954;
A. Viaene, 'Van "'t Jaer 30" naar "'t Jaer 70"', in Biekorf, jg. 62 (1961), p. 33-36;
J. Geens, 'Omtrent een maatschappijvisie in Guido Gezelles weekblad 't Jaer 30 (1864-1865)', in Biekorf, jg. 80 (1980), p. 227-253;
id., Guido Gezelle en 't Jaer 30. Een literair-historische en sociologische studie van zijn journalistieke bedrijvigheid in een politiek weekblad, 2 dln., KUL, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1983;
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.