Houthakkers
naam voor tien gestrafte Frontsoldaten: Lodewijk Beets, Paul Bogaert, Paul Davidts, Pieter Dox, Maurits Geerardyn, Ward Hermans, Clemens Ledegen, Alfons de Schepper, Karel-Lodewijk de Schepper en Frans Vannijvel.
Zij werden vanwege hun Vlaamsgezind optreden aan het front tussen 18 januari en 12 september 1918 overgeplaatst naar het Peloton spécial forestier in het departement Orne, waar zij samen met dienstweigeraars, Duitse afstammelingen en joden onder toezicht van bejaarde gendarmes bomen moesten vellen voor rekening van zowel plaatselijke bosontginners als leveranciers van het Belgisch leger. Behalve Bogaert en Hermans waren zij allemaal miliciens en ze hadden als infanteriesoldaat, brancardier of patrouilleur aan het front gevochten. Drie onder hen, Davidts, Geerardyn en Ledegen, waren bevorderd tot korporaal. Vóór hun wegzending waren zeven van de tien soldaten om diverse redenen ondervraagd en door de krijgsauditeur buiten vervolging gesteld, zodat ze niet voor een krijgsraad moesten verschijnen. Enkel Davidts moest toch voorkomen en werd er veroordeeld tot een gevangenisstraf. Hun overplaatsing naar Orne was geen juridische straf, maar slechts een administratieve maatregel waartegen geen verhaal bestond. Als reden werd opgegeven dat hun patriottisme twijfelachtig was. Het duurde tot 16 maart 1919 voordat zij gerepatrieerd en te Oostende in een strafcompagnie tewerkgesteld werden. Pas op 10 juli 1919, na de Interpellatie van de drie Van's, werden zij vrijgelaten. Vooral door de IJzerbedevaarten van 1925 en 1968 en het naoorlogs optreden van Hermans zijn de Houthakkers de geschiedenis van de V.B. ingegaan als symbolische slachtoffers van de Belgische kwade trouw.
Literatuur
IJzergalm, Het Zwartboek van de Belgische Oorlogsgruwelen. 1914-1918, z.j.;
P. Davidts, Dit is het Zwartboek uitgegeven door de Vlaamsche IJzersoldaten. I. De Houthakkers, 1919;
K. Didden, 'De Houthakkers van de Orne', in WT, jg. 56, nr. 4 (1997), p. 195-219.