Hoste, Huib

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Brugge 6 februari 1881 – Hove 18 augustus 1957).

Groeide op in een traditioneel katholiek Franstalig gezin en verloor reeds op achtjarige leeftijd zijn vader. Na zijn humaniora volgde Hoste een opleiding architectuur bij de traditionele architecten Charles de Wulf en Louis Cloquet. Via reizen naar Nederland waar hij de architect H.P. Berlage leerde kennen, bevrijdde hij zich van dit traditionalistische milieu.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog week Hoste met zijn gezin naar Nederland uit en nam hij actief deel aan de uitbouw van De Stijlbeweging die een strakke moderne architectuur voorstond. Hij was onder meer belast met de architectuurkroniek van De Telegraaf en met de oprichting van een "Belgenmonument" als dank voor de Nederlandse opvang van de vluchtelingen.

Na de oorlog verdedigde Hoste in Vlaanderen volop de nieuwe bouwkunst. Voor het ministerie van wederopbouw bouwde hij een sociale woonwijk in Zonnebeke en de industriewijk "Klein Rusland" in Zelzate. Hij verkondigde zijn opvattingen in tijdschriften als Ter Waarheid, La Cité, De Driehoek en Bouwkunde. Hij nam deel aan de Vlaamsche Wetenschappelijke Congressen en organiseerde samen met Jozef Peeters in 1920-1922 drie Congressen voor Moderne Kunst. De internationale waardering voor zijn werk uitte zich onder meer in zijn aanstelling tot professor aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten in Terkameren en de uitnodiging als medestichter van de Congrès internationale d'Architecture moderne. Maar in dezelfde periode kreeg zijn reputatie een zware deuk door het instorten van zijn te Brugge in aanbouw zijnde school. Als gevolg hiervan moest hij ontslag nemen als professor aan het Hoger Instituut.

Hoste bleef echter koppig zijn eigen weg voortgaan. Hij sloot zich aan bij De Pelgrimbeweging en van 1928 tot 1934 leidde hij het tijdschrift Opbouwen. Het blad verscheen onregelmatig en kende financiële moeilijkheden. In Nieuw Vlaanderen schreef hij tot 1942 allerlei culturele artikelen, van stedebouw tot moderne dans. Samen met Stan Leurs stichtte hij in 1938 de Vlaamsche Architectenvereniging. In 1941 werd hij benoemd tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg Hoste geen officiële opdrachten toebedeeld. Niettemin werd hij nadien van collaboratie verdacht maar het onderzoek pleitte hem vrij.

Hoste is zijn hele leven blijven hangen tussen modernisme en traditie. Zo vond hij enerzijds dat "de Vlaamsche kunstenaar actief moet meedoen aan de Vlaamsche Beweging wil hij de politieke onmondigheid van zijn volk zien verdwijnen en de onbeschaafde cultuurloosheid van Vlaanderen stoppen". Anderzijds oordeelde hij dat architectuur "niets met politiek te maken had" en verklaarde hij openlijk dat nationale architectuur in de eerste plaats architectuur veronderstelde.

Literatuur

M. Smets, Huib Hoste, Vlaams voorvechter in een vernieuwende architectuur, 1969; 
M. Smets, 'Huib Hoste', in NBW, V, 1972; 
K. Leytens, Huib Hoste, architect tussen traditie en moderniteit in het interbellum, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1994.

Auteur(s)

Bernard van Causenbroeck