Heyman, Hendrik
(Sint-Niklaas 22 mei 1879 – Sint-Niklaas 4 april 1958).
Was de zoon van een schoenmaker, die in de jaren 1895-1898 gevormd werd tot volksopvoedend publicist in de plaatselijke normaalschool, waar Amaat Joos directeur was. Letterkunde, toneel, volkskunde en geschiedenis hanteerde Heyman als wapens in een Vlaamse strijd die hij een godsdienstige finaliteit gaf en die diende om het alcoholisme en het 'goddeloze' socialisme te bevechten.
De 26-jarige onderwijzer werd in 1905 door pater Georges Rutten aangesteld tot deeltijds propagandist van de christelijke vakbonden voor zijn arrondissement. Eind 1910 verliet hij het onderwijs om voltijds medewerker te worden van het Algemeen Secretariaat der Beroepsverenigingen. Bij de oprichting van het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) in 1912 werd hij ondervoorzitter en twee jaar later voorzitter. Hij bleef zowel in de flamingantische als in de syndicale milieus de verwevenheid van beide bewegingen bepleiten. Ze hadden hetzelfde doel: "volledige volksverheffing".
In de Eerste Wereldoorlog werd Heyman gemobiliseerd, maar vanaf maart 1915 kreeg hij administratieve opdrachten achter het front. In april 1917 kon hij in Le Havre een nationaal secretariaat van de christelijke arbeidersbeweging opzetten en werd hij ook lid van het kabinet van minister Prosper Poullet. Daarnaast bleef hij actief als publicist. Zo pleitte hij in februari en maart 1918, dus vlak voor de beslissing van de Kroonraad, voor gescheiden Vlaamse en Waalse legereenheden.
Na de oorlog nam Heymans ACV het initiatief tot de stichting van politieke werkliedenbonden. Hij werd in 1919 volksvertegenwoordiger (tot aan zijn overlijden) voor het arrondissement Sint-Niklaas. Heyman nam daarom ontslag als voorzitter van het ACV, maar werd voorzitter van het overkoepelende Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond (ACW) en van een democratische groep binnen de katholieke Kamerfractie. Met het ACW nam hij het initiatief tot de oprichting van een confederatie van katholieke standsverenigingen, het Katholiek Verbond van België. Heyman hielp dus bij de realisatie van de autonomie van de christelijke arbeidersbeweging, ook tegenover de V.B., door een unitair-Belgische standsorganisatie te verkiezen boven een Vlaams-Waalse standsorganisatie die door een minderheid van militanten werd voorgestaan.
Heyman benadrukte het bondgenootschap van de christelijke arbeidersbeweging met de geradicaliseerde V.B., onder meer in de Katholieke Vlaamse Verbonden die het minimumprogramma oplegden aan de katholieke partij. Als parlementslid was hij actief op het terrein van de sociale wetgeving. In 1925-1926 steunde de regering-Poullet-Emile Vandervelde aan katholieke kant op de Democratische Kamergroep van Heyman en op de Katholieke Vlaamsche Kamergroep van Frans van Cauwelaert.
Van november 1927 tot december 1932 was Heyman minister van nijverheid, arbeid en sociale voorzorg in de katholiek-liberale regeringen van Henri Jaspar, Jules Renkin en Charles de Broqueville. Behalve aan een belangrijke uitbreiding van de sociale zekerheid werkte hij aan de uitbouw van het technisch onderwijs en vernederlandste hij de Hogere Nijverheidsschool in Gent. In de kabinetsraad was hij de hardnekkige leider van de Vlaamse katholieken inzake de taalwetgeving. Zo stond hij in voor de invoering van eentalige legereenheden, genade voor de activisten (amnestie), de volledige vernederlandsing van de Gentse universiteit, de overheidsadministraties (bestuur), het lager en het middelbaar onderwijs.
Eind 1932 nam Heyman ontslag als minister om het burgemeesterschap van Sint-Niklaas op zich te nemen (tot 1946, met uitzondering van de oorlogsjaren) en keerde hij terug aan het hoofd van het ACW. Zijn leven en werk illustreren de historische verstrengeling van de christelijke arbeidersbeweging met de V.B.
Werken
een aantal van de talloze publicaties van Heyman staan vermeld in P. van Molle, Het Belgisch Parlement 1894-1969, 1969, en in C. Mels en L. Wils, zie literatuur.
Literatuur
C. Mels en L. Wils, 'Hendrik Heyman, van flamingant tot christen-democraat', in WT, jg. 39, nrs. 3-4 (1980), kol. 169-186 en kol. 227-250;
L. Wils, 'Heyman, Hendrik', in NBW, XII, 1987;
M. Gerard (red.), De christelijke arbeidersbeweging in België 1891-1991 (Kadoc-studies, nr. 11, 1991);
L. Wils, 'De historische verstrengeling tussen de christelijke arbeidersbeweging en de Vlaamse Beweging' en 'Bormsverkiezing en Compromis des Belges. Het aandeel van regerings- en oppositiepartijen in de taalwetgeving tussen beide wereldoorlogen', in L. Wils, Vlaanderen, België, Groot-Nederland. Mythe en Geschiedenis, 1994.