Herbert, Tony (eigenlijk Antoon) M.A.

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Lokeren 26 juli 1902 – Kortrijk 3 oktober 1959). Schoonzoon van Lodewijk Scharpé.

Werd geboren in een Vlaamsgezinde, katholieke en burgerlijke familie, maar werd in het Frans opgevoed. Zijn eerste stappen in de politiek zette Herbert in studentenverenigingen. Hij ageerde er voor de vernederlandsing van het universitair onderwijs. Deze acties resulteerden in 1924 in zijn verwijdering van de Leuvense universiteit, waar hij zich had ingeschreven voor de studies van burgerlijk bouwkundig ingenieur. Herbert behaalde dit diploma via de Centrale Examencommissie. Na zijn studies en zijn dienstplicht als reserveofficier begon hij een carrière als ondernemer in de NV Kortrijkse Katoenspinnerij, een met 'Vlaams kapitaal' (Middenkredietkas van de Belgische Boerenbond en Bank van Handel en Nijverheid Kortrijk, die later zouden opgaan in de Kredietbank) opgericht bedrijf, dat Herbert tot het einde van zijn leven bleef leiden. Zijn ondernemerschap was een pijler van zijn engagement in de V.B. Dat kwam niet enkel tot uiting in zijn betrokkenheid bij het Vlaams Economisch Verbond-VEV (bestuurslid West-Vlaanderen, vooraanstaande rol in de textielcommissie van het VEV) en de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (K.VIV). Herberts sociale achtergrond had een weerslag op bepaalde van zijn ideologische opstellingen in de V.B. Hij pleitte onder meer voor een demografische politiek om de Vlaamse bevolking voldoende te doen aangroeien en zo de 'Vlaamse Volkskracht' te ontwikkelen (demografie). Op het vlak van het kolonialisme klaagde hij de Vlaamse achterstand aan. Kongo viel ten prooi aan de "ploutocraten van de Société Générale"; Vlaanderen moest door een gecoördineerde kolonisatiepolitiek zijn achterstand inhalen.

Naast zijn loopbaan als ondernemer werkte Herbert ook aan een politieke carrière binnen het Vlaams-nationalisme, die aanvankelijk verliep in strijd met Joris van Severen. Hij werd een van de leidende figuren van het West-Vlaamse Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond (KVNV). Herbert legde zich ook toe op het sociale organisatiewezen, waarvoor hij arbeiders en meestergasten uit zijn bedrijf kon rekruteren. Hij stichtte, onder meer om de invloed van Van Severen tegen te gaan, de Vlaams Nationale Centrale voor Sociale Actie, een vakorganisatie op corporatieve basis, waar hij de leiding van had.

Behalve op het organisatiewezen lag het zwaartepunt van Herberts politieke activiteit op het ideologische en het propagandistische vlak. Na een mislukte poging om een Vlaams-nationaal dagblad uit te geven stichtte hij de Vlaams Nationale Propagandabond, die onder meer Victor Leemans een forum gaf. Dit was een kanaal om de radicale politieke ideeën van het KVNV en van Herbert te verspreiden. Mede om te kunnen concurreren met Van Severen ontwikkelde Herbert radicale politieke standpunten; die waren antidemocratisch, antiparlementair en autoritair. Zijn stellingnames hadden hun weerslag op het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Herbert, die een pleitbezorger was van de eenheid van het Vlaams-nationalisme, lag mee aan de basis van de stichting van het VNV en was een van de voornaamste auteurs van de antidemocratische beginselverklaring van de nieuwe partij. Hij bracht ook zijn syndicale achterban mee naar het VNV. Herberts medewerking aan het VNV was echter van korte duur. Hij stapte na enkele maanden op, toen hij vaststelde dat hij niet genoeg vat kreeg op de meer pragmatische leider Staf de Clercq. Vanaf dat moment stond Herbert politiek min of meer geïsoleerd. Hij nam meer en meer afstand van het Vlaams-nationalisme en van het anti-belgicisme. Hij voelde zich aangetrokken tot het Verdinaso van de Nieuwe Marsrichting, kantte zich tegen het separatisme en werd een overtuigd aanhanger van de onafhankelijkheidspolitiek die Leopold III in oktober 1936 afkondigde.

Hij zocht toenadering tot diegenen in de rechtervleugel van de katholieke partij die de Vlaamse eisen wilden verwezenlijken in het Belgisch staatsverband. Herbert werkte mee aan Nieuw Vlaanderen en was eveneens betrokken bij De Courant. Zijn afstand van het Vlaams-nationalisme kwam nog tot uiting in zijn voorzitterschap van de Vlaamsche Vereeniging voor Reserveofficieren. Om door het Belgische ministerie van landsverdediging erkend te worden veranderde Herbert de naam van de organisatie in Vereeniging van Reserveofficieren.

Herbert had tussen 1924 en 1940 een grote evolutie beleefd, die hem verwijderde van het Vlaams-nationalisme en in het kamp van de conservatieve, koningsgezinde katholieken bracht. Die evolutie zette tijdens de bezetting door. Herbert richtte vanaf het najaar van 1940 in Vlaanderen, en later ook in Brussel en Wallonië, discussiegroepen op. Het ging om jongeren uit de katholieke partij die aan de rand van het Vlaams-nationalisme stonden. Ze hadden meestal een achtergrond in de katholieke actie en waren doordrongen van het integrale katholicisme dat streefde naar de omvorming van de maatschappij in organisch-corporatieve zin. Herbert wou een nieuwe Vlaamse elite vormen en aan de andere zijde van de taalgrens begrip kweken voor de Vlaamse verzuchtingen. Op die manier kon de basis gelegd worden voor de emancipatie van Vlaanderen in een Belgische context. De ideologie van deze Herbert-groepen, die onder meer tot uiting kwam in de brochure Demain, was een synthese van Herberts ideologische evolutie tijdens het interbellum. De Dietse idee werd definitief terzijde geschoven ten voordele van de Belgische staat die oog moest hebben voor de Vlaamse verzuchtingen. De inrichting van de staat diende wel fundamenteel te worden aangepast: het parlementarisme op basis van het liberale individualisme moest worden vervangen door een corporatief parlement dat zou worden gedegradeerd tot een adviesorgaan. De koning werd de spil van het politieke systeem. Van het principe van de volkssoevereiniteit werd afstand genomen. Het corporatisme moest ook op sociaal-economisch vlak ingang vinden. Dit paste in Herberts bedoeling om een elite te vormen die leiding kon geven aan het naoorlogse België. Hij verwierp de inmenging van werknemers in economische materies en legde veel sterker de nadruk op de noodzaak om sociale verbetering ondergeschikt te maken aan economische imperatieven.

Van Herberts studiegroepen maakten verscheidene mensen deel uit die na de oorlog een leidende rol zouden spelen in de Christelijke Volkspartij (CVP), onder wie Theo Lefèvre. Ook Herbert maakte de overstap naar de CVP. Hij werd medefinancier en afgevaardigd beheerder van De Nieuwe Standaard, die de standpunten van de CVP verdedigde en, net als Herbert, pleitte voor een Belgische eenheidsstaat die voldoende rekening hield met de Vlaamse verzuchtingen. Herbert, en de mensen die in zijn studiegroepen gevormd werden, speelden een vooraanstaande rol in de redactie van het Kerstprogramma van de CVP. Herberts politieke ambities reikten verder: hij hoopte door de CVP gecoöpteerd te worden als senator, maar die poging mislukte. Toen was zijn politieke rol uitgespeeld en legde hij zich meer toe op zijn kunstverzameling.

Herberts evolutie van Vlaams-nationalisme naar belgicisme en steun aan de koning werd niet gewaardeerd door zijn vroegere medestanders. Nochtans zit er in die evolutie een zekere logica: aan zijn antidemocratische en antiliberale politieke opvattingen heeft Herbert nooit verzaakt en ook zijn invulling van het sociaal-economisch corporatisme is ongewijzigd gebleven. Wellicht moet de verandering van zijn opvattingen over de Vlaamse emancipatie in verband worden gebracht met zijn succesvolle carrière als industrieel: het Belgische staatsverband belette deze Vlaamse ondernemer niet om een bloeiend bedrijf uit te bouwen.

Werken

Staatszin, weerbaarheid, grootheidszin, 1945.

Literatuur

E. Verhoeyen, 'Tony Herbert' in NBW, IX, 1981; 
S. Verhaeghe, Tony Herbert. Een politieke bibliografie, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1988; 
D. Luyten, 'Politiek corporatisme en de crisis van de liberale ideologie (1920-1944). Deel 2', in BTNG, jg. 24, nrs. 1-2 (1993), p. 107-184.

Verwijzingen

zie: Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Leuven.

Auteur(s)

Dirk Luyten