Henderickx, Adelfons (eigenlijk Pieter J.A.)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Antwerpen 7 september 1867 – Antwerpen 24 juni 1949).

Studeerde aan het jezuïetencollege Onze-Lieve-Vrouw te Antwerpen, waar hij bestuurslid werd van de door Adolf Pauwels opgerichte collegebond en optrad als diens adjudant. Samen met Pauwels speelde Henderickx een hoofdrol in de heropleving van de leerlingenbeweging in het aartsbisdom Mechelen. Zij brachten vanaf 1883 een studentenlanddag- en gouwdagbeweging op gang die in de jaren 1880 een stuwende invloed uitoefende op de taalwetgeving. In oktober 1885 trok Henderickx naar Leuven om er rechten te studeren. Hij onderscheidde er zich als pittige animator en als radicale flamingant door zijn deelneming aan de strijd voor een tweetalige Société générale des Etudiants, de stichting van de Kempense studentengilde De Mastentop (1887) en van Ons Leven, de deelname aan de werkvergaderingen van het universitair Vlaamsch Rechtsgenootschap en van Met Tijd en Vlijt en de verdediging van het wetsvoorstel-Edward Coremans-Julius de Vigne (gerecht). Evenals Pauwels was Henderickx voorstander van de samenwerking van katholieke flaminganten met vrijzinnigen ten voordele van de Vlaamse zaak. In 1890 promoveerde hij tot doctor in de rechten en vestigde hij zich als advocaat in zijn geboortestad, waar hij zich engageerde in talrijke katholieke en onpartijdige Vlaamse strijdverenigingen. In 1899 was hij betrokken bij de stichting van het weekblad Ons Recht, waarvan hij jarenlang redactielid bleef.

Van 1904 tot 1911 had Henderickx zitting in de Antwerpse gemeenteraad, waar hij zich onder meer bezighield met het toezicht op de toepassing van de taalwetgeving door de burgerwacht, de bestrijding van de 'Franssprekerij' in de gemeenteraad en de commissievergaderingen, en het verzet tegen de toekenning van subsidies aan de Franstalige NV Théatre des Variétés. Hij werd in 1906 als kandidaat van het Katholiek Democratisch Verbond tot volksvertegenwoordiger gekozen. In het parlement viel hij op door talrijke Vlaamsgezinde interpellaties en amendementen, door zijn verzet tegen de invoering van de algemene persoonlijke dienstplicht en als medeondertekenaar van het amendement-Frans van Cauwelaert-Louis Franck-Camille Huysmans. Intussen was Henderickx lid geworden van de tweede Vlaamsche Hoogeschoolcommissie (1907).

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Henderickx activist (activisme). Die stap was vooral het gevolg van de groeiende anti-Vlaamse invloed van liberalen en socialisten in de tijdens de oorlog gestichte hulporganisaties, van de geruchten over de nakende opname van die partijen in het Belgisch kabinet en van het succes van hun persorganen in bezet gebied. Van 1916 tot 1918 was Henderickx voorzitter van de Bond tot bevordering van de Vlaamsche Hoogeschool te Gent. In 1916 stichtte hij mee het weekblad De Eendracht en in 1917 de Antwerpse katholieke activistische vereniging Per Crucem ad Lucem. Hij was lid van de Vlaamsche Mijnenraad (1917) en werd secretaris-generaal van het ministerie van justitie ter vervanging van Florimond Heuvelmans (augustus 1918). Henderickx was nooit lid van de Raad van Vlaanderen en wenste altijd het herstel van de Belgische onafhankelijkheid. Op 14 november 1919 veroordeelde het Antwerpse assisenhof hem tot tien jaar dwangarbeid en levenslang verlies van zijn burgerrechten. Bovendien werd hij als advocaat geschrapt van de balie. Na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (mei 1921) werd hij verzekeringsagent en sloot hij zich aan bij de Frontpartij, waarvan hij in het bestuur van de Antwerpse afdeling stapte. Tijdens de Bormsverkiezing werd Henderickx de plaatsvervanger van August Borms. Ondanks de stembusuitslag mocht ook hij geen zitting nemen in de Kamer, omdat zijn burgerrechten hem ontnomen waren.

In 1929 werd Henderickx voorzitter van de NV (Het Dagblad) De Schelde (1919-1936). Hij trad ook toe tot de Stichting ter bevordering van de Nederlandsche Beschaving, die de aandelen van de krant controleerde. Toen De Schelde een VNV-krant werd, nam Henderickx in november 1934 ontslag uit zijn functies. Hij was het oneens met de ideologische principes van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), bleef werkzaam in de Frontpartij en verzette zich tegen een samenwerking met het VNV. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trad hij wel tot het VNV toe en ondertekende in augustus 1940 de oproep van de Volksbeweging. Bovendien werd hij lid van de Bormscommissie. Dat kostte hem na de bevrijding een veroordeling tot vijftien jaar hechtenis en het betalen van een miljoen frank schadevergoeding. Na veertien maanden opsluiting in Merksplas kwam hij vrij. Zijn laatste levensjaren bracht hij door in volslagen armoede.

Werken

Drie jaren in een Belgische Bastille, z.j.; 
Vlaamsch in het Middelbaar Onderwijs. Verslag op het congres van het Davidsfonds te Lier 1905, z.j.; 
Verslag over de overtreding der wetsbepaling betreffende het gebruik van de Nederlandsche taal in de burgerwacht, 1900; 
'Meester Adolf Pauwels', in De Student, jg. 23, nr. 1 (1904); jg. 24, nr. 1 (1905); jg. 25, nrs. 1-2 (1905); 
De Leviathans van den Kleinhandel, 1908.

Literatuur

Hof van Assisen van Antwerpen, 10 tot 14 november 1919. Zaak Adelfons Henderickx. Acte van Beschuldiging, ondervraging, getuigenverhoor, requisitorium en pleidooien, z.j.; 
H. van Velthoven, De Vlaamse kwestie 1830-1914. Macht en onmacht van de Vlaamsgezinden, 1982; 
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987; 
D. Luyckx, 'Adelfons Henderickx en het activisme in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog en in 1914', in WT, jg. 53, nr. 1 (1994), p. 21-33; 
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, 1994.

Auteur(s)

Dirk Luyckx