Heldenhulde
comité ontstaan uit de studiekringen die tijdens de Eerste Wereldoorlog achter het front actief waren en hulde wilden brengen aan de gesneuvelde Vlaamse soldaten.
Een eerste oproep tot de oprichting van Heldenhulde (in het Limburgsch Studentenblaadje voor Oorlogstijd) kwam van aalmoezenier Paul Vandermeulen. Daarop kwam een gezelschap bestaande uit Frans van den Heuvel, Jozef Verduyn, Hilaire Gravez en Filip de Pillecyn samen om de praktische werking te organiseren. Dit gezelschap besloot tot de oprichting van een beschermcomité en een uitvoerend comité waarin Cyriel Verschaeve voorzitter en penningmeester was. De eerste oproep voor Heldenhulde verscheen half oktober 1918 in De Stem uit België en De Belgische Standaard en werd ondertekend door Verschaeve, J. van Houtte (ondervoorzitter), J. Selschotter (schrijver), Hendrik d'Haese, Frans Daels, De Pillecyn, Adiel Debeuckelaere, Gravez, Jan Guldentops, Joris van Severen, R. Vandevelde en Verduyn (woordvoerder van het ondersteunend comité). Tot zijn overplaatsing naar Montpellier in juli 1918 was Verduyn de belangrijkste kracht achter Heldenhulde.
In eerste instantie wilde het comité op de graven van Vlaamse studenten een Vlaams grafzerkje plaatsen. Bij voldoende geld in kas zou hetzelfde voor de graven van Vlaamse volksjongens gebeuren. De Vlaamse grafzerkjes moesten de Belgische grafstenen met als opschrift Mort pour la patrie vervangen. Als model gold het ontwerp van Joe English voor het graf van Firmin Deprez: een Keltisch kruis met als opschrift "Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus" - AVV-VVK (leuzen) en daaronder de blauwvoet. Het geld werd onder de soldaten ingezameld, maar ook gemeentebesturen en burgers deden schenkingen. Een kleine duizend heldenhuldezerkjes werden op de soldatengraven geplaatst, en dit initiatief werd ook na 1918 voortgezet.
Tijdens de nacht van 9 op 10 februari 1918 werden op het kerkhof van Oeren de letters AVV-VVK op 36 grafzerkjes met cement dichtgestreken. Dit veroorzaakte in de V.B. een storm van verontwaardiging, en 's anderendaags werden de weggestreken letters door enkele frontsoldaten herverfd.
Uit de jaarlijkse hulde aan de gesneuvelde soldaten ontstond in de naoorlogse jaren de IJzerbedevaart.
In 1923 besloot de regering alle voorlopige grafstenen (waaronder ook de heldenhuldezerkjes) te vervangen door uniforme grafstenen om alle militaire kerkhoven eenzelfde aanblik te geven. Op de IJzerbedevaart van 1924 werd besloten de bedreigde heldenhuldezerkjes samen te brengen op één Vlaams kerkhof. Het IJzerbedevaartcomité kocht daarvoor een stuk grond in Kaaskerke. De plannen konden echter niet worden uitgevoerd: het merendeel van de heldenhuldezerkjes was reeds weggenomen en werd gebruikt voor het aanleggen van wegen. Door het protest van het IJzerbedevaartcomité, het Verbond der Vlaamse Oud-strijders, en de parlementairen van de Frontpartij konden 130 grafzerken worden gered. Het IJzerbedevaartcomité, dat van het bestuur van Heldenhulde de eigendomsrechten van de heldenhuldezerkjes had gekregen, onderhandelde met de minister van landsverdediging over de teruggave van de overgebleven zerkjes. Pas na lang getouwtrek kreeg het comité in mei 1926 de resterende zerkjes. Omdat het oorspronkelijke plan, om alle heldenhuldezerkjes in Kaaskerke samen te brengen, niet meer kon uitgevoerd worden, rees het plan om een groot gedenkteken voor alle soldaten op te richten. Dit werd de aanleiding voor de bouw van de IJzertoren naar het model van de heldenhuldezerkjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de brokstukken van de verbrijzelde grafzerkjes opgegraven en ter gelegenheid van de bedevaart van 1942 in de crypte van de IJzertoren ondergebracht.
Literatuur
De woeste aanslag op de Heldenhuldezerkjes, 1925;
O. Dambre, '20 jaar Heldenhulde', in 20 jaar Heldenhulde. F. Deprez, F. Kusters, H. Willems, 1936, p. 9-25;
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, I, 1969;
G. Provoost, De Vossen. 60 jaar verbond van Vlaamse oudstrijders (1919-1979), 1979;
P. van den Driessche en R. Verlinde, Volk word staat. Zestig keer op bedevaart naar de IJzer, 1988;
C. Verschaeve, Oorlogsindrukken, 1996.
Verwijzingen
zie: Frontbeweging.