Gilde van Sinte Luitgaarde

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

vereniging ter ondersteuning van de Vlaamse taal en het traditionele cultuurgoed ("voor Taal en Oudheid"), in het bijzonder door de redactie en uitgave van het tijdschrift Rond den Heerd en het tijdelijk daarnaast verschijnende bijvoegsel Archivenboek.

De stichtingsvergadering vond plaats op 13 februari 1874. Ze werd voorgezeten door D. Meersseman (erevoorzitter), Adolf Duclos (voorzitter, tevens eigenaar en redacteur van het tijdschrift) en Pieter Baes (secretaris of griffier). De leden bestonden vooral uit West-Vlaamse priesters en collegeleraars. Het epicentrum was het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, met als inspirerende figuur Leonardus L. de Bo. De gilde verdedigde de rechten van het West-Vlaams binnen de algemene Nederlandse geschreven taal. De aanleiding tot de oprichting vormde de aanval van Jan Nolet de Brauwere van Steeland tijdens een zitting van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde tegen de West-Vlaamse particularisten. De even heftige tegenaanval van sommige priester-gildeleden zorgde voor ongerustheid bij de kerkelijke overheid.

Naast de vergaderingen van de raad (tot 1883) werden te Brugge in totaal vier algemene vergaderingen gehouden (18 augustus 1874, 1 mei 1876, 20 augustus 1877 en 21 augustus 1878). De Handelingen (I-IV, 1875-1879) verschenen eveneens te Brugge. Het ledenaantal schommelde tussen 78 en 142, maar slechts ca. 2 op 5 waren aanwezig op de algemene vergaderingen; over de periode 1874-1878 telt men in totaal 94 leden (waarvan 68 priesters, voornamelijk uit West-Vlaanderen). Alhoewel Guido Gezelle als de peetvader van de vereniging werd beschouwd, distantieerde hij er zich in feite van. Hij woonde geen enkele vergadering bij, wat Baes "een beproeving" voor de gildeleden noemde. Met de oprichting van Davidsfondsafdelingen in West-Vlaanderen in het voorjaar van 1875 was de vereniging over haar hoogtepunt heen.

In april-juni 1896 ondernam Gezelle stappen om de gilde nieuw leven in blazen, met steun van Meersseman en Baes. Uiteindelijk verleende de Brugse bisschop Gustave Waffelaert geen toelating, uit vrees voor een heropflakkerend flamingantisme in de West-Vlaamse colleges. De strijd voor het behoud van de gewesttaal behoorde immers tot een van de vaste ingrediënten in de 19de-eeuwse West-Vlaamse studentenbeweging.

Literatuur

P. Allossery, Kan. Adolf Duclos (1841-1925). Met een kijk op den zogenaamden taalpartularistenstrijd, 1930 
A. Viaene, 'Guido Gezelle en de Gilde van Sinte Luitgaarde', in Biekorf, jg. 64 (1965), p. 366-384; 
R. Vanlandschoot, 'De gilde van Sinte Luitgaarde 1874-1875: Westvlaamse aspecten. Uitgesproken en onuitgesproken verhoudingen tegenover Guido Gezelle', in Gezellekroniek, jg. 13 (1978), p. 75-116 en jg. 15 (1981), p. 19-64; 
J. de Mûelenaere, 'Gezelle en Izegem', in Ten Mandere, jg. 22 (1982), p. 51-86.

Auteur(s)

Piet Couttenier