Gerretson, Frederik C.
pseudoniem Geerten Gossaert (Kralingen 9 februari 1884 – Utrecht 27 oktober 1958).
Studeerde onder andere in Londen en Brussel en werd, na een loopbaan bij de directie van de Koninklijke Petroleum Maatschappij, in 1925 te Utrecht bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van Nederlands-Indië en in 1938 buitengewoon hoogleraar in de constitutionele geschiedenis van het Koninkrijk.
Als student in Brussel in aanraking gekomen met de V.B., diende Gerretson, een overtuigd calvinist, sindsdien met grote ijver de Groot-Nederlandse zaak. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stimuleerde hij, in nauwe samenwerking met het Duitse gezantschap het activisme. Hij zorgde met hulp van Duits geld dat het dagblad De Vlaamsche Stem in handen kwam van de radicale flaminganten onder de uitgewekenen zoals Antoon Jacob en René de Clercq. Hij was lid en medeoprichter van De Dietsche Bond (1917) en onder andere redacteur van Dietsche Stemmen (1915-1917).
Na de Eerste Wereldoorlog bleef Gerretson nauwe betrekkingen onderhouden met Vlaams-nationalisten, onder anderen Jacob en Leo Picard. Hij werkte nauw samen met Pieter Geyl, met name op het Groot-Nederlandse vlak. Als lid van de Nationale Unie speelde hij een grote rol in de campagne tegen het Belgisch-Nederlands Verdrag (1925-1927). Samen met Geyl, Herman Vos en enkele andere Groot-Nederlanders deed hij een poging, na de verwerping van het verdrag door de Nederlandse Eerste Kamer, om een oplossing te vinden voor een alternatieve Schelde-Rijnverbinding. Ontwerper van een dergelijk plan, dat overigens tot niets geleid heeft, was de Nederlandse ingenieur E. van Konijnenburg. Gerretson was ook zijdelings betrokken bij het ontwerpen van het door Vos (Kamerlid voor de Frontpartij) in 1931 ingediende Federaal Statuut. Omstreeks dezelfde tijd steunde hij katholieke Groot-Nederlanders – met name Gerard Knuvelder – die de vroegere katholieke 'wingewesten' Noord-Brabant en Limburg beschouwden als de beste schakel tussen Nederland en Vlaanderen. In 1930 richtte hij samen met Pieter van Eyck en Geyl het tijdschrift Leiding op, waarmee tevens beoogd werd Groot-Nederlandse denkbeelden te doen doordringen in intellectueel belangrijke kringen. In 1931 voorzitter van de Nationale Unie geworden, bracht Gerretson deze tijdelijk in fascistisch vaarwater, maar de ontwikkeling in nazi-Duitsland bracht hem tot andere inzichten en in maart 1934 trok hij zich terug uit de Nationale Unie. Na de Tweede Wereldoorlog heeft hij nog een rol gespeeld in het verzet tegen de dekolonisatie van Indonesië en in 1952-1956 was hij Eerste-Kamerlid voor de Christelijk-Historische Unie. Voor de V.B. bleef hij grote belangstelling houden.
In zijn vele publicaties over de V.B., waarin soms vrij revolutionaire taal gebruikt werd, bepleitte Gerretson voor de verre toekomst een hereniging van alle Nederlandse gewesten (ook de Waalse); in afwachting daarvan zag hij de bestuurlijke scheiding als meest wenselijke oplossing van de Vlaamse kwestie. Bekend is zijn karakterisering van de Belgische Revolutie, in de inleiding bij Muiterij en Scheuring: "Een Franse commune op Diets territoir".
Werken
Nederlandsche gedachten, 1915-1919;
Nederland, Vlaanderen, België, memories en vertoogen, 1927;
Muiterij en Scheuring, 1830, 1936.
Literatuur
F. Gericke, 'Frederik Carel Gerretson', in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (1959-1960), p. 82-91;
L. Wils, Flamenpolitik en Aktivisme, 1974;
P. van Hees en G. Puchinger (ed.), Briefwisseling Gerretson-Geyl, 5 dln., 1979-1981;
G. Puchinger, 'F.C. Gerretson, 1884-1958', in Biografisch Woordenboek van Nederland, III, p. 193-196;
D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.