Gazet van Antwerpen

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

Dagblad

Het eerste nummer verscheen op 3 november 1891, droeg als ondertitel "volksdagblad", bevatte vier bladzijden, had een oplage van 7600 exemplaren en kostte 2 centimes. Stichter was Jan Baptist N. van Os (1847-1911), een gewezen officier die drukker was geworden aan de Nationalestraat in Antwerpen. Van Os doorkruiste met de publicatie de bedoelingen van een "Komiteit ter oprichting van een katholiek dagblad", dat begin 1891 was gesticht maar dat, naar zijn zin, niet vlug genoeg optrad. Op 19 januari 1892 sloot hij een overeenkomst met het comité dat de krant overnam en dat op 11 maart 1893 werd omgevormd tot de Antwerpse naamloze maatschappij De Vlijt. Van Os bleef de drukker van de krant tot 1898, waarna De Vlijt zelf de productie ter hand nam. Het initiatief en de leiding gingen uit van een groep katholieke notabelen die met een populair 'centenblad' de invloed van zowel de Franstalige als de antiklerikale pers in Antwerpen wilde tegengaan.

De bezieler en medefinancier van de groep was Julius vander Voordt (1851-1895), een 'weldoener' die de zaak beschouwde als 'een goed werk' dat niet noodzakelijk winst moest maken. Die winst kwam er wel. Spoedig steeg de oplage tot meer dan 120.000 in 1914. In de Eerste Wereldoorlog bleef de krant verschijnen tot er in 1915 moeilijkheden met de Duitse censuur opdoken. Zij keerde terug met een op 18-19 november 1918 gedateerde uitgave en een oplage van 41.500.

Na een moeilijke tijd kende de krant in de jaren 1920 een mooie expansie. Bij het gewestelijke kopblad Gazet van Mechelen, dat al op 1 juni 1896 was verschenen, voegde men edities voor de verschillende Vlaamse provincies onder de titel De Gazet (tot in 1964). Op 14 december 1930 ontstond het weekblad Zondagsvriend uit een gelegenheidseditie voor de in Antwerpen gehouden wereldtentoonstelling. In dat jaar kreeg de redactie haar eerste telex, wat uitzonderlijk was in de Vlaamse pers. De oplage van de Gazet van Antwerpen, met haar verschillende uitgaven, bedroeg in dat jaar 100.000. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, in 1939, na felle concurrentie met het nieuwe sensationele dagblad De Dag, was dat cijfer gedaald tot 82.500.

In april 1940 besliste de raad van bestuur, bij een eventuele Duitse bezetting zijn publicaties te staken. Directeur Alfred Somville zorgde er bij het begin van de oorlog zelf voor, dat de rotatiepers onklaar raakte. Hij werd, samen met de voorzitter van de raad van bestuur, Josef de Hasque, en met hoofdredacteur Louis Kiebooms, naar een Duits kamp gevoerd. De Hasque overleed daar in 1942.

Na de bevrijding verscheen het eerste nummer van de krant op 6 september 1944. Enkele zware jaren werden gevolgd door een nieuwe opgang van het bedrijf. In 1952 kon de krant, dankzij een overeenkomst met de Daily Express, haar redacteur Herman de Ceuster als eerste en enige Vlaamse journalist in Londen installeren. In 1955 kocht het bedrijf de naburige gebouwen van de verdwenen De Dag en richtte er een handelsdrukkerij in. Rond die tijd sloot de krant zich aan bij het internationale correspondentennet van een groep Nederlandse bladen, de latere Persunie. In 1964 nam het bedrijf de drukkerij De Nieuwe Antwerpse Persen en het reclameblad De Antwerpse Post over. In 1965 werd het weekblad Zondagsvriend hervormd tot het magazine Zie. In 1969 richtte De Vlijt, in samenwerking met De Standaard, de Persexploitatiemaatschappij (Perexma) op, die het nieuwe weekblad TV-Ekspres uitgaf, terwijl het weekblad Zie in exploitatie werd gegeven aan De Standaard. Nog andere nevenactiviteiten werden gereorganiseerd of opgedreven.

Op 30 april 1970 was de Gazet van Antwerpen de eerste Belgische krant die op meer dan 48 pagina's verscheen, namelijk op 70. Datzelfde jaar begon zij een luchtposteditie voor de Vlamingen in het buitenland. Op 7 december 1974 opende het bedrijf officieel zijn nieuwe, voor hem gebouwde instellingen in Antwerpen-Linkeroever. In de jaren 1970 nam het een actief aandeel in de opkomst van reclamebladen en van vrije radio's, later bij die van de commerciële televisie.

De oplage was intussen geëvolueerd van gemiddeld 120.560 exemplaren in 1945 tot 206.500 in 1971, waarna een stabilisering intrad rond 180.000. De onderneming steunde op drie pijlers: een industriële drukkerij, het krantenbedrijf en een aantal nevenbedrijven (regionale televisie en huis-aan- huisbladen). Technische problemen in de drukkerij en de algemene evolutie van de pers in het elektronische tijdperk verplichtten haar tot een reorganisatie. In juli 1996 sloot De Vlijt een overeenkomst met Concentra (Het Belang van Limburg). De bedrijven richtten een nieuwe groep op, de Regionale Uitgeversgroep (RUG), waarin zij elk de helft van de aandelen verwierven en die de activiteiten van beide uitgevers ging coördineren. De nieuwe groep had toen een betaalde oplage van 236.446 exemplaren en vertegenwoordigde 23,9% van de Vlaamse krantenmarkt. Bij De Vlijt en Gazet van Antwerpen traden een nieuw bestuur en een nieuwe hoofdredacteur aan. Bijna eenderde van het personeel moest afvloeien. Terwijl de krant een journalistieke gedaanteverwisseling onderging en zich meer dan ooit ging toeleggen op haar rol in de provincie Antwerpen en in het Waasland verdween het honderd jaar oude kopblad Gazet van Mechelen.

De hoofdredacteuren waren: Van Os (1891-1893), Jan van Kerckhoven (1893-1898), Frans Goris (1898-1938), Kiebooms (1938-1947), Corneel Staes (1947-1949), Louis Meerts (1949-1985), Lou de Clerck (1985-1991), Jos Huypens (1991- 1996) en Luc van Loon (1996).

In het programma-artikel in het eerste nummer van de Gazet van Antwerpen werd gezegd dat het "volksblad" zich voornam, "in alles de verhevene en heilzame katholieke principen tot grondslag te nemen, zowel onder godsdienstig als onder maatschappelijk oogwit". De krant voelde zich nauw met de Kerk verbonden. Die binding is na het concilie vervaagd, maar het blad blijft zich, zoals dat heet, "op de leer van de Kerk oriënteren". In de praktijk betekende dit, dat het eerder tot de conservatieve maar binnenkerkelijke richting behoorde, al is ook daar meer openheid in gekomen.

Na de Eerste Wereldoorlog werd de krant meer en meer beschouwd als een onafhankelijke spreekbuis van de christen-democraten. Dat kwam onder meer tot uiting in de medewerking van de politicus Hendrik Heyman en in het hoofdredacteurschap van Kiebooms die de richting-Frans van Cauwelaert verdedigde en in 1935 waarschuwde tegen "de gevaren van het federalisme". In de jaren 1930 bestreed hij het nationaal-socialisme en de Vlaams-nationalistische en andere Nieuwe Orde-stromingen. Na zijn terugkeer uit het concentratiekamp, in 1946, werd hij volksvertegenwoordiger voor de Christelijke Volkspartij (CVP). Later werd een dergelijke binding met de partij vermeden. Wel werd voor en na de Tweede Wereldoorlog in verkiezingstijd alleen het CVP- programma verdedigd en publiceerde de krant alleen reclame voor die partij. In de jaren 1950 werd inzake berichtgeving een breder standpunt ingenomen, terwijl de partijpropaganda verdween. Van december 1987 af aanvaardt de krant, net als haar collega's, advertenties van verschillende partijen, voor zover die binnen bepaalde normen blijven.

Kiebooms was na de Tweede Wereldoorlog een van de eersten om de uitwassen van de repressie te bestrijden. De krant is, na hem, blijven ijveren voor amnestie. Onder zijn opvolgers heeft de Gazet van Antwerpen gaandeweg haar pro-Vlaamse houding verstrakt. Vooral na de taalwetten van 1963 (het akkoord van Hertoginnedal) kreeg zij, onder meer door de commentaren van haar parlementaire redacteur Karel de Witte, een meer radicale reputatie. De Witte bestreed ook het Egmontpact. De krant bleef in grote lijnen de CVP steunen, maar stond welwillend tegenover bepaalde Vlaams-nationalistische verzuchtingen en besteedde op cultureel gebied nogal wat aandacht aan artistieke uitingen in de nationalistische traditie. In de jaren 1980 en 1990 kwam een jongere generatie aan bod die naar meer journalistiek pluralisme streefde, ook op godsdienstig gebied.

In de jaren 1960 evolueerde de krant naar een pragmatisch federalisme. Dat standpunt is sindsdien verscherpt. De krant werd geen verdedigster van separatisme, maar, aldus Inge Ghijs, zij "heeft altijd geponeerd dat een scheiding noodzakelijk kan zijn als met de Franstaligen geen zuiver federalisme opgebouwd kan worden".

Literatuur

'Gazet van Antwerpen 75 jaar', in Gazet van Antwerpen, speciale bijlage (5 november 1966); 
Jubileumalbum 75 jaar, 1966; 
'Gazet van Antwerpen vandaag 80 jaar', in Gazet van Antwerpen (3 november 1971); 
L. de Haes, Een rechtse krant van de Linkeroever, 1982; 
T. Luyckx en E. Winters, Gazet van Antwerpen. Kreatie van een krant, 1983; 
G. Claes, Herinneringen van een rechts journalist, 1984; 
I. Gijs, 100 jaar Gazet van Antwerpen, 1991; 
J.N. (J. Nuyts), 'Mag ik mijn hart eens uitstorten?', in 't Pallieterke (10 januari 1996); 
F. van den Hoof, 'Elke dag de politieke pols voelen. Een halve eeuw GvA-kantoor in Brussel', in Gazet van Antwerpen (16 januari 1996); - - A. van Linden en P. Geudens, 'GVA totaalkrant voor de regio. Nieuwe heliopers weegt zwaar op jaarresultaat NV De Vlijt', in Gazet van Antwerpen (19 maart 1996); 
L. Wouters, 'Een Antwerpse krant in de jaren dertig. De Dag naast de Gazet van Antwerpen', in Streven (december 1997), p. 984-993.

Auteur(s)

Gaston Durnez