Franskiljon, franskiljonisme
'Franskiljon' is de scheldnaam voor iemand die voorstander is van de overheersing van de Franse taal in België, inzonderheid in Vlaanderen. Het 'franskiljonisme' (of ook de 'franskiljonnerij') is de opvatting (en beweging) terzake. Verklaringen betreffende de vorming van deze term voeren het woord onder meer terug tot de samenvoeging van de woorden 'Frans' en 'nobiljon', of van 'vreemde (Franse) luis', of ook nog tot een Franse (pejoratieve) verkleiningsuitgang van 'Frans'. Een aanverwante (eveneens louter Zuid-Nederlandse) term is 'franselaar' ('franselarij'), die onder meer door Prudens van Duyse (vruchteloos) als vertaling van 'franskiljon' gepropageerd werd; andere voorkomende equivalenten zijn 'fransdolheid' (voor iemand die op onredelijke wijze de Franse taal voorstaat), 'Fransgezindheid' en 'Fransverwaandheid'. (Naar analogie hiermee kregen later de Duitsgezinde Vlamingen de scheldnaam 'Duitskiljons'.)
De term zou reeds tijdens de 17de eeuw in Brussel gebruikt zijn om de (voornamelijk Franse) inwijkelingen pejoratief te benoemen (de eerste was Frans Godin, in De Krooningh des Keysers uit 1658). We vinden het woord in deze betekenis terug vanaf de jaren 1830, onder meer in het Brusselse blad Méphistophélès. Bulletin de la fransquillonnerie. Hierin werd heftig van leer getrokken tegen de in België verblijvende Fransen. Ook bijvoorbeeld Theodoor van Ryswyck gebruikte het woord in deze betekenis (onder meer in het lied De Franskiljons). Reeds aan het eind van de jaren 1830 begon echter een andere interpretatie de oorspronkelijke te verdringen. De oorzaak was de toenemende verfransing van de burgerij, die was ontstaan door de vooral op deze sociale laag gerichte taalpolitiek van de overheid in de Franse tijd. Hierdoor kreeg de oppervlakkige administratieve en mimetisch-culturele verfransing tijdens het ancien régime een politiek kader. De taalvrijheid die in het onafhankelijk geworden België werd ingevoerd, bevestigde de sociale taalgrens (taalminderheden in België: Franstaligen in Vlaanderen). Het Frans werd door de sociale bovenlaag gebruikt als sociaal statussymbool. Het woord 'franskiljon' werd vanaf dan in toenemende mate (en al vlug uitsluitend) aangewend om deze groep te hekelen (onder meer in 1842 door Constant Duvillers, in De fransquiljonnade of dichtproef op de verbasterde Belgen, de fransquillons en Cie, die het naar eigen zeggen toen in die betekenis nog 'verkeerdelijk' gebruikte).
Literatuur
W. de Vreese, 'De woorden "flamingant" en "franskiljon"', in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en letterkunde, jg. 51 (1932), p. 65-90.
Verwijzingen
zie: Belgisch nationalisme, Frontbeweging, taalminderheden (Franstaligen in Vlaanderen).