Faes, Jules
(Bovekerke 6 januari 1882 – Assebroek 2 januari 1945).
Was tot 1902 scholier aan het college van Tielt en werd er beïnvloed door flamingantische leraars als Cyriel Verschaeve en Robrecht de Smet. Vooral in navolging van deze laatse, kantte Faes zich tegen een overdreven taalparticularisme. In 1908 vinden we hem terug als priester en leraar te Veurne, vanaf 1923 als onderpastoor te Ieper en in 1935 als pastoor van Assebroek-Brugge.
Faes zette zich vooral in voor het scholierenblad De Vlaamsche Vlagge, waaraan hij reeds als scholier zijn medewerking verleende. Hij schreef er onder de pseudoniemen van J.V., J. van O. en Dr. Nielinx. Met Oscar Verhaeghe en in het spoor van Verschaeve zette hij zich af tegen de breed georiënteerde en belerende redactielijn van Firmin Deprez, die vanaf 1908 het tijdschrift leidde. Ze namen in 1913 de redactie van Deprez over en legden meer de nadruk op de specifieke eisen van de V.B. en op nationalistische geestdrift van de taalstrijd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam Faes in de krijgsgevangenkampen terecht. Samen met de vooroorlogse redactie startte hij De Vlagge in 1919 opnieuw op en bleef schrijven bij gebrek aan jonge medewerkers. Met andere oud-redacteurs besloot hij om in het teken van het vijftig jaar bestaan, Vlaggefeesten te organiseren en een Vlaggeboek uit te brengen (1926). Toen de kerkelijke overheid het Vlaams-nationalisme in 1925 verbood, veranderde de titel De Vlaamsche Vlagge voor een jaar in Het Pennoen. Ook hieraan verleende Faes zijn medewerking. Wegens de verharde repressie van de West-Vlaamse bisschop Gustave Waffelaert tegen Vlaams- nationalistische leraars, moest hij in 1927 zijn medewerking aan De Vlagge stopzetten.
Literatuur
F. van den Berghe, Geschiedenis van de Latijnsche Schoole en van het bisschoppelijk college te Veurne, 1952;
L. en L. Vos-Gevers, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge 1875- 1933, 1976;
L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982.