Depla, Alfons
(Ruddervoorde 16 juni 1860 – 's- Gravenhage 14 oktober 1924).
Behoorde in het Sint-Jozefscollege te Tielt met onder anderen Hendrik Persyn tot de actieve kern van Vlaamsgezinde scholieren. Depla was er actief in de flamingantische lettergilde en protesteerde met zijn vrienden in 1878 tegen het verbod om voor te dragen in het Nederlands. Hij stelde er ook het boekje Het Schriftuurken op waarin hij het doel en de werking van de blauwvoeterij aan zijn medestudenten toelichtte. In 1876 was hij de winnaar van een wedstrijd Nederlands tussen verschillende middelbare scholen, waarvoor hij door de plaatselijke Davidsfondsafdeling gehuldigd werd. Depla was met enkele studiegenoten ook actief in de Wingense toneelgilde, die ten doel had Vlaamse en katholieke gevoelens bij het publiek op te wekken.
Van 1878 tot 1884 studeerde Depla geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij was er medeoprichter van de Leuvense spelersgilde (1879), die vooral in West-Vlaanderen optrad. Ook stond hij aan de wieg van de Westvlaamse Club (1879), waaruit later de Westvlaamse gouwgilde zou groeien. Hij was actief in het Leuvense Jong-Davidsfonds en lid van Met Tijd en Vlijt. Hij was betrokken bij de stichting van het schimpblaadje Kwaepenninck, het maandblad De Tassche (1881) en Onze Vlaamsche Wekker (1882). Door zijn hulp aan deze blaadjes en ook als medewerker aan de volksalmanak 't Manneke uit de Mane werd hij na zijn studies opgenomen in de geheime vriendenkring van Hugo Verriest, Swighenden Eede. Deze vormde tot 1890 de redactieraad van De Vlaamsche Vlagge waarin Depla schreef onder A.D. Vanaf 1898 werd Depla samen met Persyn als bescherming voor de geestelijken (die in principe door de bisschop verboden waren aan De Vlagge mee te werken) de verantwoordelijke uitgever van het blad en hij bleef dit zeker tot 1907. In 1886 was hij medeoprichter en penningmeester van het Westvlaams Oud Hoogstudenten Verbond. In 1907 volgde hij Hendrik Priem op als erevoorzitter van de Westvlaamse studentenbond. Ter gelegenheid daarvan liet De Vlaamsche Vlagge een nummer over hem verschijnen. Hij schreef ook artikels voor Dietsche Warande en Belfort, De Nieuwe Tijd (1896-1901) en was betrokken bij de oprichting van Biekorf.
Naast zijn flamingantisch engagement zette Depla zich ook in op sociaal vlak. In 1891 richtte hij samen met Edouard de Gryse de Gilde van Ambachten en Neringen op als steun voor de Kortrijkse christelijke arbeiders. Van 1894 tot 1900 vertegenwoordigde hij hen in de provincieraad. Hij was lid van de Hogeschoolcommissie en tekende in 1909 een vertoogschrift om de bisschoppen en katholieke politici aan te moedigen de vernederlandsing van het hoger onderwijs te steunen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog steunde Depla de vernederlandsing van de Genste universiteit onder de Duitse bezettter (von Bissing Universiteit) en in 1916 tekende hij een manifest van het Katholiek Vlaamsch Oud- Hoogstudentenverbond dat de studenten aanmoedigde zich in te schrijven. Vanaf juli 1917 zetelde hij ook in de Raad van Vlaanderen en versterkte daardoor de oorspronkelijk minimale katholieke aanwezigheid. Hij had ook zitting in Commissie van Zaakgelastigden (augustus-november 1918), maar zonder portefeuille. Na de oorlog vluchtte Depla naar Nederland. In 1920 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld. Als lid van het Vlaamsch Comité administreerde hij samen met Leo Meert en Hendrik Mommaerts het Duitse steungeld en het geld van het Nederlandsch Steuncomité voor de naar Den Haag uitgeweken activistische Vlamingen. Met andere gevluchte activisten richtte hij in 1921 mee het Verbond van Vlaamsche Nationalisten De Blauwvoet op en bleef de ontwikkelingen in de V.B. volgen. In januari 1924, kort voor zijn overlijden, was hij nog betrokken bij de oprichting van het Vlaamsch Nationaal Secretariaat. Zo evolueerde hij tot het anti-Belgische en antidemocratische Vlaams- nationalisme.
In verschillende naoorlogse Vlaamsgezinde tijdschriften werd hij als "idealistisch activist" gehuldigd en hij werd op handen gedragen door de opkomende generatie Vlaams- nationalisten.
Literatuur
H. Persyn, 'Drij of vier dagen op speelreize ofte de vrolijke avonteuren der ghilde van Wijcom', in De Vlaamsche Vlagge, jg. 12 (1887);
H. Verriest, 'Dokter Deplae', in De Nieuwe Tijd, jg. 5 (1900-1901), p. 281- 285;
Huldenummer Depla van De Vlaamsche Vlagge, jg. 32 en 49 (1907 en 1924);
J.A. Spincemaille, 'In memoriam Alfons Depla' en 'Het testament van Depla', in Gudrun, jg. 16 (1935), p. 110-114 en p. 115-118;
L. en L. Vos-Gevers, Dat volk moet herleven. Het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge 1875-1933, 1976; - - L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987;
D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.
Verwijzingen
zie: Swighenden Eede.