Delwaide, Leo
(Rekem 27 juli 1897 – Antwerpen 13 juni 1978).
Studeerde rechten in Utrecht en Leuven en vestigde zich als advocaat in Antwerpen, waar hij toetrad tot de katholieke partij en in 1932 verkozen werd tot gemeenteraadslid en Kamerlid. Als vertegenwoordiger van de Vlaamsgezinde rechterzijde was Delwaide in 1936 een van haar woordvoerders op het congres van de Vlaamsche Concentratie. Hij was in 1939 schepen van de haven en verving als waarnemend burgemeester Camille Huysmans, toen die na de Duitse inval in mei 1940 naar Londen vluchtte. Hij bleef dat ambt uitoefenen tot 27 januari 1944. Samen met de leden van het stadsbestuur die niet tot de Nieuwe Orde-strekking behoorden, nam hij toen ontslag uit protest tegen de organisatie door de Waffen-SS van een afscheidsfeest voor Vlaamse SS-vrijwilligers (oostfronters) en Vlaamse hulpverpleegsters bij het Duitse Rode Kruis in de militiezaal van het stadhuis. Stappen bij het Duitse bestuur om het feest niet te laten plaatsvinden hadden niets uitgehaald. De pro-Duitse elementen in het stadsbestuur, geleid door Jan Timmermans die Delwaide kwijt wilde en hem ook zou opvolgen, steunden het SS-initiatief. Om aan een mogelijke aanhouding te ontsnappen dook Delwaide onder in Heide. Bij de bevrijding werd hij niettemin als raadslid en schepen geschorst. Ook zijn parlementaire onschendbaarheid werd opgeheven. Bij de parlementsverkiezingen van februari 1946 verhinderde het epuratiebesluit van september 1945 (Besluitwet-Grégoire) zijn kandidaatstelling.
Hij was wél kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van 24 november 1946 en werd door de poll van de Christelijke Volkspartij (CVP) tot lijstaanvoerder aangeduid. Na de uitvaardiging door de regering-Huysmans van een besluitwet die personen tegen wie een aanklacht bij het krijgsgerecht berustte, onverkiesbaar verklaarde, trok Delwaide zijn kandidatuur in. Zijn echtgenote, Jozefa Verlinden, nam de laatste plaats in op de lijst en behaalde 41.486 voorkeurstemmen. Kort daarop stelde het krijgsgerecht hem buiten vervolging. In 1949 werd hij opnieuw Kamerlid. Hij verwierf gezag als specialist inzake buitenlandse politiek en promotor van de Antwerpse havenexpansie. Ook kloeg hij de uitwassen van de repressie en de Vlaamse achterstelling in de Belgische diplomatie aan, en pleitte hij voor een verdere vernederlandsing van het gerecht. Hij bleef Kamerlid tot 1968, toen de CVP een leeftijdsgrens invoerde voor de uitoefening van het parlementair mandaat. Toen hij herkozen werd als gemeenteraadslid van Antwerpen, werd hij in 1959 weer schepen van de haven; hij bleef dat tot aan zijn dood. In dat ambt genoot hij, als 'staatsman van de haven', ook internationaal een groot prestige.
Werken
'De concentratie der Vlaamsche strijdkrachten. Rede gehouden op het congres der Vlaamsche concentratie te Leuven', in Elckerlyc (8 augustus 1936);
Vier jaar burgemeester van Antwerpen, 1946.
Literatuur
F. Vermaele, Leo Delwaide: een staatsman voor de stad, 1970;
J. Florquin, Ten huize van ..., VII, 1972;
A. de Bruyne, De kwade jaren, III, 1972.
Verwijzingen
zie: Antwerpen-stad.