Custers, Jos (eigenlijk Jozef) L.
(Opoeteren 23 oktober 1904 – Brussel 15 februari 1982).
Promoveerde als doctor in de rechten en licentiaat in de wijsbegeerte en letteren (Germaanse filologie) aan de Katholieke Universiteit Leuven. Custers was van 1929 tot 1940 advocaat bij het hof van beroep in Brussel en werd in juni 1940 kabinetschef van de commissaris-generaal voor wederopbouw, Carlos Verwilghen. Na het ontslag van Verwilghen in 1942, werd Custers waarnemend commissaris-generaal, wat hij bleef tot bij de bevrijding in september 1944, toen hij werd gearresteerd. Custers bleef in voorlopige hechtenis tot oktober 1945. In mei 1947 kreeg hij officieel ontslag van rechtsvervolging. Van 1949 tot 1968 was hij provinciaal senator voor Limburg van de Christelijke Volkspartij (CVP), in 1968 werd hij gecospteerd senator. Van april 1961 tot mei 1965 was hij minister van volksgezondheid en van gezin.
Aan de Leuvense universiteit speelde Custers een rol in de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Hij werd voorzitter van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond en ondertekende in die hoedanigheid de bekende huldeaffiche voor de activist August Borms bij het ingaan van diens tiende jaar in de gevangenis (amnestie). Begin 1930 behoorde Custers tot degenen die het Algemeen Vlaamsch Hoogstudentenverbond reorganiseerden en onder meer contact met de afgestudeerden tot stand brachten. Het bestuur werd gevormd door afgestudeerden en Custers werd voorzitter. Daar hij niet tot de 'Dietse richting' behoorde, werd zijn beleid in die periode van woelige doorbraak der Groot-Nederlandse gedachte in de studentenwereld door bepaalde groepen aangevochten.
Custers, die ook op andere gebieden actief was en onder meer deel uitmaakte van de raad van bestuur van Het Nationaal Vlaamsch Volkstooneel, maakte zich ondertussen bij het hof van beroep in Brussel verdienstelijk door zijn werk ten gunste van de vernederlandsing van het gerecht. In de Tweede Wereldoorlog wijdde hij zich aan het herstel van de oorlogsschade en het daarmee verband houdende probleem van de werkloosheid. Zijn rechtsvervolging daarna wekte verwondering, maar werd gezien in het licht van zijn vroegere Vlaamsgezinde houding. Toen de CVP in 1949 haar zogenaamde verruimingspolitiek begon, werd het eerherstel bezegeld en kreeg Custers, net als Victor Leemans en Emiel de Winter, een zetel in de Senaat. Herhaaldelijk sprong hij er in de bres voor de Vlaamsgezinden, onder meer door bij de derde grondwetsherziening te eisen dat artikel 38bis, de alarmbelprocedure, ook van toepassing zou zijn op de Vlaamse minderheid in het Brusselse. In de Vlaamse vleugel van de CVP was de invloed van deze jurist onder meer nog merkbaar bij de totstandkoming van de taalwetten in 1963 (taalwetgeving).
Werken
'Het probleem van de Vlaams-Waalse verhoudingen. Voor een politiek van normalisering', in Tijdschrift voor Politiek (1953), p. 611-625.
Literatuur
'Ook eerherstel voor Mr. J.L. Custers', in De Standaard (18 mei 1947);
X, 'Nadere kennismaking. Joz L. Custers', in De Vlaamse Linie (12 mei 1950);
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, II-III, 1969;
G. Durnez, De Standaard. Het levensverhaal van een Vlaamse krant, II, 1993.