Cuppens, August

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Beringen 24 mei 1862 – Loksbergen 1 mei 1924).

Studeerde aan het Klein Seminarie van Sint-Truiden en was er actief in de lettergilde Utile Dulci. Daarna volgde Cuppens, samen met zijn vriend Jacob Lenaerts theologie aan het Grootseminarie in Luik. Zij werkten er mee aan De Student. Via een West-Vlaamse medestudent, Arthur Lewylle, leerden zij het werk van Guido Gezelle kennen. Beide vrienden werden grote bewonderaars van de priester. Cuppens' laatromantische stichtende gedichten (verzameld uitgegeven als Verzekens, 1899) zijn duidelijk geïnspireerd op het werk van Gezelle. Cuppens was achtereenvolgens kapelaan in Ans en Verviers, rector van de Zusters der Armen in Luik en ten slotte pastoor in Loksbergen (1899-1924).

Als kapelaan in Ans was Cuppens betrokken bij de opkomende christen-democratische beweging. Hij probeerde door middel van de oprichting van enkele coöperatieven het lot van de Luikse mijnwerkers te verbeteren. In Loksbergen werd zijn plaatselijke pastorij een ontmoetingscentrum voor Vlaamse kunstenaars en intellectuelen als Lodewijk de Vocht, Karel Lateur, Stijn Streuvels, Jan Hammenecker, Hilda Ram, Herman Linnebank, Jef Leynen, Dirk Baksteen, Karel Theunissen, Hugo Verriest en Gaston Wallaert.

Cuppens wierp zich in het spoor van Gezelle op als een Limburgs taalparticularist. Samen met Lenaerts stichtte hij het taal- en volkskundig tijdschrift 't Daghet in den Oosten (1885-1914), dat hij vanaf 1908 als hoofdopsteller een zuiver letterkundig karakter gaf. Naast gedichten schreef hij ook volksvertellingen en toneelstukken in de Limburgse volkstaal. Hij vertaalde 58 gedichten van Gezelle in het Frans, en besprak Vlaamse werken in het Franstalige tijdschrift Durendal.

Cuppens was betrokken bij de oprichting van allerlei letterkundige, katholiek-flamingantische initiatieven: De Banier, de Sint-Lambrechtsgilde (dat vanaf 1897 jonge literatoren steunde), Eigen Leven (in 1898 door zijn vriendin Maria Belpaire opgericht). Zijn samenwerking met Lodewijk de Vocht leidde tot zangtournees door Vlaanderen. Jaarkrans van geestelijke liederen rond den haard en het populaire Marialied Onzer Lieve Vrouw van Vlaanderen waren teksten van Cuppens op muziek gezet door De Vocht.

Mede onder zijn impuls ontstond in januari 1900 het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort, de samensmelting van Het Belfort en de Dietsche Warande. In 1908 stichtte hij mee de Algemeene Tooneelcentrale. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef Cuppens in Nederland.

Werken

Artikelen in 't Daghet in den Oosten; Dietsche Warande; Het Belfort; Dietsche Warande en Belfort; Het Luikse Land; Durendal.

Literatuur

M. Belpaire, August Cuppens: zes en twintig jaar Vlaamsche vriendschap, 1924; 
J. Droogmans, 'Cuppens, August', in NBW, I, 1964; 
B. Cuppens, Priester-dichter August Cuppens, Het legendarische pastorke van Loksbergen, 1966; 
A. van der Meulen-Corens, 'De geschiedenis van 't Daghet in het kader van de Limburgse Volkskunde', in L. van Roy-Peeters, 't Daghet in den Oosten (Nederlandse volkskundige bibliografie, XI, 1971); - - B. Cuppens, Hulde-album 1924-1974 priester dichter August Cuppens, 1974; 
M. Rutten en J. Weisgeber, Van arm Vlaanderen tot De voorstad groeit: de opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon 1888 - 1946, 1988.

Auteur(s)

Nico Wouters