Claes, Ernest

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Zichem 24 oktober 1885 – Brussel 2 september 1968).

Kon dankzij genegen vrienden, inzonderheid de abt van Averbode, als zoon van een landbouwersgezin, studeren. Reeds tijdens zijn humaniorajaren in Herentals werd Claes flamingant. Als student in Leuven nam hij actief deel aan het Vlaams verenigingsleven. Hij hield onder meer lezingen voor Met Tijd en Vlijt en in plaatselijke studentenbonden. In 1910 was hij hoofdredacteur van Ons Leven; daarin publiceerde hij de eerste hoofdstukken van De Witte (1908). Op 23 februari 1910 verscheen in Ons Leven een stuk, "De Ukaze", waarin de academische overheid scherp aangevallen werd. Claes kreeg hiervoor van de vice-rector het consilium abeundi, dat evenwel door de rectorale raad niet bekrachtigd werd. In 1912 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, maar reeds van 1910 (tot 1913) was hij secretaris van de Katholieke Vlaamsche Landsbond (KVL). Hij had de leiding van het Katholiek Vlaamsch Secretariaat dat in Antwerpen gevestigd was, en bezorgde er de uitgave van het mededelingenblad Tijdingen en van verscheidene brochures en manifesten. Hij voerde ook het woord op oud-studentenvergaderingen en verkiezingsmeetings. Op een vergadering van de KVL in Antwerpen, op 8 december 1911, sprak hij een scherpe aanklacht tegen de taaltoestanden in het leger uit. Einde 1913 werd hij ambtenaar bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hij maakte de Eerste Wereldoorlog mee als soldaat, krijgsgevangene in Duitsland en tolk bij het Engelse leger te Le Havre. Daar liet hij in 1918 een kleine brochure verschijnen, een door hem uit het Duits vertaald artikel van Franz Fromme in de Deutsche Rundschau van april 1917, met een paar schampere opmerkingen over de Duitse annexatieplannen.

Na de Eerste Wereldoorlog was Claes niet meer openlijk actief in de V.B.: politieke actie kwam met zijn temperament niet overeen. Achter de schermen speelde hij niettemin wel een rol; hij fungeerde als brugfiguur tussen het Vlaams-nationalisme en de katholieke partij. Zijn hele leven bleef de populaire schrijver en spreker een vooruitstrevende Vlaamsgezinde. Hij trad ontelbare malen op als voordrachtgever voor het Davidsfonds en andere Vlaamse verenigingen en onderhield vriendschappelijk contact met de studentenbeweging in Leuven. In de zomer van 1940 speelde Claes opnieuw een bemiddelingsrol tussen het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en Vlaamsgezinde katholieken. Hij ondertekende trouwens het manifest van de Volksbeweging (augustus-september 1940). Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij cultureel adviseur van een uitgeverij die talrijke werken van Vlaamse schrijvers verspreidde. Na de oorlog werd hij, wegens vermeende collaboratie, aangeklaagd. Bij de bevrijding werd hij mishandeld en in de gevangenis opgesloten; zijn huis in Ukkel werd geplunderd. De krijgsraad sprak hem op 7 december 1947 vrij, maar auditoraat en Staat tekenden beroep aan; pas twee jaar later bevestigde het krijgshof de vrijspraak (20 december 1949). Tijdens de repressiejaren schreef Claes onder de schuilnaam van G. van Hasselt in het weekblad Rommelpot enkele stukjes vol weemoed en bittere humor, zoals Kerstnacht in de gevangenis en De oude Moeder. Sommige ervan werden afzonderlijk uitgegeven.

In verscheidene van zijn werken heeft Claes een stemmingsbeeld van de V.B. gegeven dat de historicus tal van anekdotische gegevens verstrekt. Hij was in enige perioden van zijn leven rechtstreeks betrokken bij de Vlaamse strijd en in zijn boeken met persoonlijke herinneringen wees hij, meestal op de hem eigen milde wijze, op wantoestanden die op taalgebied in de colleges, in het leger en aan de universiteit heersten en op de buitensporigheden van de naoorlogse repressie. Hij schilderde ook de eerste uitingen van het flamingantisme bij de collegeleerlingen, de zogenaamde romantische fase van de Vlaamse studentenbeweging, de rol die voordrachtgevers in het Vlaamse cultuurleven hebben gespeeld, de verfransingskwaal en het karakter van de 'Vlaamse mens'. Doordat Claes met haast alle bekende personaliteiten in Vlaanderen (en vele daarbuiten) in contact was gekomen, bevatten zijn dagboeken tal van interessante getuigenissen in verband met de V.B.; die dagboeken werden uitgegeven, maar slechts fragmentarisch en gemutileerd; een volledige editie ervan wordt voorbereid door het Ernest Claesgenootschap (Winksele).

Werken

'De huidige toestand in taalopzicht', in De Katholieke Vlamingen in het leger, 1912; 
Een Duitsche stem over Vlaanderen's toekomst. Franz Fromme. Duitsch-Vlaamsche beschouwingen, 1918.

Literatuur

A. Boni, Ernest Claes. Een blik op zijn leven en levenswerk, 1948; 
H. Borginon, 'Wijlen Ernest Claes als student en als sekretaris van het K.V.O.H.V.', in Mededelingen van het V.V.A. (november 1968); 
Ik schreef het zoals ik het vertelde: Ernest Claes 1885-1965 (Publicaties van de Stadsbibliotheek en het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, nr. 9, 1985).

Verwijzingen

zie: De Clauwaert.

Auteur(s)

Mon de Goeyse; August Keersmaekers