Charpentier, Jules (eigenlijk Hubert J.)

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Mol 10 februari 1893 – Waalwijk 31 mei 1982).

Volgde middelbaar onderwijs aan het atheneum in Gent, waar hij werd gevormd door flamingantische leerkrachten als Hippoliet Meert, René de Clercq, Maurits Basse en Oscar de Gruyter. Charpentier werd in 1914 oorlogsvrijwilliger. Tijdens de stellingenoorlog achter de IJzer werd hij militant van de Frontbeweging. Op grond van dit flamingantisme werd hij geviseerd en na een onderschepte brief met aanvallen op de Belgische staat werd hij gedegradeerd en overgeplaatst. Bij toeval gebeurde dit naar een regiment waar Karel de Schaepdrijver korporaal was. Als vertrouweling werd Charpentier door de leiding van de Frontbeweging uitgekozen om naar de Duitsers over te lopen. In de nacht van 30 april op 1 mei 1918 trok hij met De Schaepdrijver en nog enkele anderen over de linies (Sublieme Deserteurs). De precieze formulering van de opdracht is omstreden, maar Charpentier moest in ieder geval contact opnemen met gematigde activisten – maar niet met de Raad van Vlaanderen – het bezette land inlichten over de toestanden in het IJzerleger en voorbereidende besprekingen voeren met de Duitsers om het gros van de Vlaamse soldaten bij een eventueel offensief van de ondergang te redden. Het was een naïeve opdracht, omdat ze onvoldoende rekening hield met de almacht van de bezetter en met diens oorlogsdoeleinden, waaraan Vlaamse eisen per definitie ondergeschikt waren. Charpentier onderging de invloed van de wilskrachtige De Schaepdrijver en was overigens snel bereid om zich in te schakelen in de activistische propaganda en mee te doen aan de Duitse psychologische oorlogvoering tegen de Belgische linies. Het resultaat van zijn activiteiten was dat niet het activisme bijgesteld werd in de richting van het Frontprogramma, maar wel dat de Frontbeweging bij een groot deel van de publieke opinie het negatieve odium van activisme meekreeg.

Charpentier en De Schaepdrijver publiceerden in de IJzerreeks de brochures Ontwikkelingsgang der Vlaamsche Frontbeweging, Open Brieven der Vlaamsche Frontpartij en Vlaanderens Weezang aan den IJzer, maar ook heftige, anti-Belgische pamfletten. Ze voerden het woord op meetings in Vlaanderen met als doel het vertrouwen van de toehoorders in de Belgische regering te fnuiken. Onder hun naam werd defaitistische propaganda gevoerd met vlugschriften die naar de Belgische linies werden geschoten. Charpentier was er ook in belangrijke mate voor verantwoordelijk dat de activisten gingen geloven in de bereidheid van de Frontbeweging om in opstand te komen bij de eventuele intocht van het Belgische leger in bezet gebied.

Op 10 november 1918 moest Charpentier uitwijken naar Nederland. De verhoopte revolutionaire troebelen bleven grotendeels uit, wat het gebrek aan reële macht van de Frontbeweging duidelijk maakte. In de plaats daarvan opteerden de militanten voor het aanvaarden van het Belgische feit en voor een wetgeving via de parlementaire weg. Dat hinderde de confrontatiekoers die door de activisten in Nederland werd gekozen, en Josué de Decker en Robrecht de Smet probeerden Charpentier te gebruiken om Frontleiders als Adiel Debeuckelaere en Hendrik Borginon te compromitteren, zodat het Belgische gerecht hen zou uitschakelen. Charpentier weigerde dit. Na onthullingen van Rudiger werd Frontleider Debeuckelaere aangeklaagd. De leiders van de Frontbeweging loochenden evenwel hun verantwoordelijkheid voor de zending van Charpentier. De faam van Charpentier, bij verstek ter dood veroordeeld, werd opgeofferd om Debeuckelaere en via hem het Vlaams-nationalisme, in de gedaante van Het Vlaamsche Front, te redden. Voor de hele V.B. was de veroordeling van oud-strijders in 1921-1922 hoogst onwelkom. Daarna vereenzaamde Charpentier, omdat zowel de radicalen rond het tijdschrift Vlaanderen als de Fronters hun vertrouwen in hem hadden verloren. Hij bleef achter als een verbitterd man en integreerde zich in de Nederlandse samenleving. Hij studeerde, gedeeltelijk met financiële steun vanuit Frontmiddens en van Groot-Nederlanders, aan de Technische Hogeschool te Delft en werd ingenieur. Daarna bouwde hij een loopbaan uit als leraar aan een technische school in Waalwijk. Vele decennia later erkende de Frontleiding de afvaardiging van Charpentier, maar bleef ze zijn gedrag in het bezet gebied verwerpen.

Literatuur

J. Wullus-Rudiger, Flamenpolitik. Suprême espoir allemand de domination en Belgique, 1921; 
A. de Bruyne, Jules Charpentier. Afgezant van de Frontbeweging, 1989; 
D. Vanacker, 'De zending van Charpentier', in WT, jg. 48, nrs. 3-4 (1989), p. 129-151 en p. 195-209.

Verwijzingen

zie: Sublieme Deserteurs.

Auteur(s)

Luc Vandeweyer