Brugmans, Hendrik

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Amsterdam 13 december 1906 – Brugge 12 maart 1997).

Was de zoon van een bekend Amsterdams hoogleraar en historicus. Brugmans studeerde aanvankelijk te Amsterdam en later aan de Sorbonne te Parijs. Terug in Nederland werd hij als overtuigd socialist voorzitter van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling en in 1939 lid van de Tweede Kamer (1939-1945). Tijdens de oorlogsperiode was hij een actief lid van de verzetsgroep Je Maintiendrai; hij werd in 1942 door de bezettende macht als gijzelaar opgesloten (1942-1944). Van 1947 tot 1951 doceerde hij aan de rijksuniversiteit te Utrecht Franse taal- en letterkunde. Hij was medestichter en eerste voorzitter van de Europese Unie der Federalisten en vice-voorzitter van de Europese Beweging. Van 1950 tot 1972 was hij rector van het Europacollege te Brugge, een functie die het hem zou mogelijk maken meer dan twintig jaar én als geëngageerd federalist én als gelovig socialist een sterke invloed uit te oefenen op het Europese integratieproces in het algemeen en op de honderden academici en professoren die in het College met hem in contact kwamen in het bijzonder. In 1951 kreeg hij de Keizer Karel-prijs (Aken). Na zijn rectoraat van het Europacollege werd Brugmans professor Europese Cultuurgeschiedenis aan de Leuvense universiteit, ook te Kortrijk. In 1962 werd hij doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven. Tot begin 1994 bleef hij een maandelijkse bijdrage publiceren in De Standaard. Later trok hij zich meer en meer terug uit alle openbare werkzaamheden.

Hoewel rector Brugmans vooral op het Europese vlak bekendheid heeft verworven, is het toch bijzonder treffend dat hij – volgens zijn eigen getuigenis – als student zijn eerste politieke scholing opdeed in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Samen met Leo Augusteyns en Raf Verhulst werkte hij mee aan De Noorderklok. In 1927, toen de strijd om de vernederlandsing van de Gentse universiteit hoog opliep, was hij een der organisatoren van de Dietsche Academische Leergangen, die honderden Vlaamse studenten naar Noord-Nederland brachten. Vervolgens was hij medewerker aan het nationalistisch weekblad Vlaanderen (1922-1933) en bestuurslid van het Dietsch Studentenverbond. Zijn overgang naar het socialisme gaf hem een scherper inzicht in de maatschappelijke inhoud van de Vlaamse ontvoogding. Brugmans werd medestichter en redacteur van het maandblad Schakels, waarin Nederlandse en Vlaamse socialisten naar een vernieuwing van de arbeidersbeweging zochten, mede door erkenning van de positieve waarden in het nationaal-culturele. Het besef dat het internationalisme niet vaag en louter gevoelsmatig mag blijven, maar de concrete staatsgrenzen moet doorbreken – vooral waar ze kunstmatig zijn – legde de grondslag voor zijn latere Europese gezindheid. Het is overigens dit Europees engagement dat hem in 1950 naar Vlaanderen, met name naar het Europacollege te Brugge, bracht. De verhouding Vlaanderen-Benelux-Europa heeft Brugmans voor zichzelf en met gelijkgezinden in Nederland en België beleefd vanuit een eigen federalistische visie. Voor Brugmans kan men het federalisme immers niet zien als een verhouding tussen individu en staat. Het leven ligt in zijn federalistische visie als kringen om ons heen. Men is niet óf burger van een gewest, óf van een staat, óf van Europa, maar men is het allemaal ergens samen. Elk van deze groepen en gemeenschappen heeft een zin en een taak te vervullen in het groter geheel. Het een sluit het ander niet uit, integendeel. In die zin is Brugmans dan ook van oordeel dat de V.B. een deel is van een Europese beweging: die van de regionalisten. Niet het regionalisme van "de brave lieden die musea van volksdansen cultiveren en die primitieve folklore willen handhaven tegen de stroom van de historische ontwikkeling in. Evenmin van hen, die dromen van een Bretonse of een Schotse of een Vlaams-nationale staat (met eigen postzegels en eigen prikkeldraad)". Maar wél het regionalisme van mensen als Denis de Rougemont of Pierre Fougeyrollas, die hierover een werk schreef waarvan de titel zelf reeds een heel programma is: Pour une France fédérale. Vers l'Unité européenne par la Révolution régionale. Voor Brugmans zijn Europese integratie en regionalisme geen contradictoire, maar complementaire begrippen. Van deze visie uit schreef hij in 1969: "Het is dus nodig dat een moderne Vlaming zich bewust tot de toekomst wendt en dat betekent met name: naar een wordende wereld-eenheid, die opgebouwd zal zijn uit komplementaire kontinentale eenheden zoals de Europese. De grondhouding is daarbij niet protectionistisch ('Wat dienen we tot alle prijs te beschermen en te bewaren?'), maar progressief. De vraag wordt dan, wat wij in Europa en in de wereld hebben bij te dragen" (H. Brugmans, 'Vlaanderen-Nederlandse kulturele integratie-Benelux-Europa', in Ons Erfdeel, nr. 1, september 1969, p. 7).

Meer bepaald wat de verhouding Vlaanderen-Nederland betreft, is hij er diep van overtuigd dat, wanneer de cultuur in Vlaanderen iets meer wil zijn of worden dan een provincialistische aangelegenheid, ze algemeen-Nederlands moet zijn. Maar ook in zijn culturele Groot-Nederlandse overtuiging blijft hij de christen humanist die niet zozeer bekommerd is om handleidingen of die de ene cultuurgroep boven de andere stelt, maar die wél streeft naar "alles wat ons geestelijk bevrijden kan. Bevrijding betekent: het openen van ruimer horizonten, het losmaken van benauwende komplexen, het aanvaarden van nieuwe taken, het streven naar groter oorspronkelijkheid. Dat kunnen Vlaanderen en Noordnederland te zamen doen in hun kultuureenheid, en dat kan die kultuureenheid binnen Europa, zoals Europa het presteren kan als bijdrage tot een vrijere, menselijker wereld" (Ibidem, p. 10). Van 1963 tot 1967 was Brugmans voorzitter van de Bestendige Commissie voor de Nederlandse congressen; samen met Julien Kuypers was hij in 1963 te Antwerpen voorzitter van het 36ste, en in 1967 was hij, alleen, voorzitter van het 37ste Nederlands Congres te Rotterdam.

Werken

Artikelen in Ons Erfdeel en Kultuurleven; 
Crisis en roeping van het Westen: twee en een halve eeuw kultuurgeschiedenis, 1952; 
Panorama de la Pensée Fédéraliste, 1956; 
Introduction ... une Histoire Européenne, 3 dln., 1958-1961-1970; 
La pensée politique du Fédéralisme, 1969; 
L'idée européenne, 1920-1970, 19703; 
Denkend aan Europa, 1973; 
Europa voorbij het nulpunt, 1975; 
L'Europe année zéro, déclin ou renaissance, 1975; 
Historikus en Historie nu, 1979; 
L'Europe vécue, 1979; 
Levend in Europa. Ontmoetingen en herinneringen, 1980; 
La cité européenne, 1985; 
Kontinent met kansen, 1985; 
Europa: der Sprung ins Ungewisse, 1985; 
Europa: a leap in the dark, 1985; 
A travers le Siècle, 1990; 
Britain and Europe, a survey, 1991.

Literatuur

O. de Raeymaeker, Hendrik Brugmans. Doctor Honoris Causa aan de Katholieke Universiteit te Leuven, 1962; 
E. Krieger, Europäer heute, 1964; 
P. van de Meerssche, Het antwoord van Brugmans, 1973; 
H. Kristen, Hendrik Brugmans. Wij, Europa. Een halve eeuw strijd voor emancipatie en Europees federalisme, 1988.

Auteur(s)

Paul van de Meerssche; Monique Mestdagh