Boucherij, Jan

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Gent 16 november 1846 – Antwerpen 16 mei 1911).

Behaalde in 1866 aan de Gentse Rijksnormaalschool het onderwijzersdiploma en kreeg een tijdelijke aanstelling in het stedelijk onderwijs van zijn geboortestad. In 1872 werd Boucherij onderwijzer te Halle en vanaf 1874 leraar Nederlandse taal- en letterkunde aan het Sint-Norbertusgesticht te Antwerpen.

Gillis Minnaert en Johan M. Dautzenberg oefenden grote invloed uit op zijn geestdrift voor de moedertaal en het volksonderwijs. Artikelen van hem en van medestanders in het pedagogisch tijdschrift De Toekomst ten gunste van de moedertaal en tegen de 'Fransdolheid' van het Gentse stadsbestuur en het systematisch onderwijs in het Frans vanaf de laagste klas in de stedelijke jongens- en meisjesscholen, verwekten in 1867 heel wat ongenoegen bij dat stadsbestuur. Nadat in oktober 1870 bekend werd dat hij redacteur was van het weekblad Het Vlaamsche Volk, waarin kritieken verschenen op de Fransgezindheid van het Gentse stadsbestuur, werd hij overgeplaatst naar een afgelegen school. Toen schepen Auguste Wagener hem meedeelde dat hij niet meer mocht rekenen op een verhoging van zijn jaarwedde, verhuisde hij naar Halle. Eind 1871 had hij nog met jonge flaminganten de politiek neutrale Zetternamskring (Eugeen Zetternam) ter bevordering van het "ieverig voortbestaan van de vlaamsche belangen" gesticht.

In Antwerpen gaf hij het centenblad Allemensblad (1879-1896) uit, dat een overdruk zou zijn geweest van het Gentse katholieke Het Fondsenblad. In 1881 werd hij er hoofdredacteur van. Vanaf 1886 was hij ook uitgever van De Vlaamsche Kunstbode. Het tijdschrift was grotendeels zijn werk en zijn grootste verdienste in de journalistiek.

Hij publiceerde verhalen en novellen, toneelstukken, verhandelingen, schoolboekjes en een aantal monografieën over geschiedenis. Hij raakte als dichter bekend met lyrische, verhalende, dramatische en didactische gedichten, cantates en zangspelen. Maar zijn letterkundige verdiensten zijn niet buitengewoon.

Hij was medestichter van de Antwerpse afdeling van de Bond der Belgische drukpers, secretaris en ondervoorzitter van de Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde, secretaris van de Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen, voorzitter van het Davidsfonds Antwerpen. Hij was lid van provinciale commissies voor volksbibliotheken, toneel en toneelletterkunde. In 1904 werd hij verkozen tot werkend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.

Literatuur

J. Verschaeren, 'Bouchery, Jan Emile', in NBW, XIII, 1990.

Auteur(s)

José Verschaeren