Bormsverkiezing
tussentijdse parlementsverkiezing te Antwerpen op 9 december 1928.
August Borms had sinds 1921 de voorwaardelijke invrijheidstelling geweigerd. Daarom wilden sommigen hem kandidaat stellen voor de Kamer in Antwerpen, ook al zou dat het verlies van de nationalistische zetel betekenen, omdat hem zijn politieke rechten ontnomen waren.
Een buitenkans deed zich voor door het overlijden, zonder plaatsvervanger, van een liberaal volksvertegenwoordiger. De katholieken en de socialisten vroegen hun aanhangers om blanco te stemmen; de liberalen hadden in 1925 slechts 17,5% van de stemmen behaald. Bovendien kwam de verkiezing na aanslepende parlementaire besprekingen over een taalwet op het leger en over amnestie aan de activisten, waarbij de liberale partij telkens op het antiflamingantische standpunt stond. De Antwerpse socialisten probeerden de katholiek-liberale regering te doen springen door in de Kamer en in hun dagblad De Volksgazet in bedekte termen de kandidatuur van Borms te steunen. Daardoor werd zijn meerderheid groter dan was verwacht: 83.058 stemmen tegen 44.410 voor de liberaal Paul Baelde, 3083 voor de stalinist Jef van Extergem, 2615 voor de trotskist Hennaut, 58.052 ongeldig en blanco. Aangezien ook Borms' plaatsvervanger, Adelfons Henderickx, onverkiesbaar was, werd Baelde verkozen.
De uitslag heeft bijgedragen tot de beslissing van de regering-Jaspar om "de Vlaamse kwestie op te lossen". Maar belangrijker daarvoor was dat bij de algemene parlementsverkiezing van mei 1929 de Frontpartij won, terwijl de socialistische partij verloor.
Literatuur
L. Wils, 'Bormsverkiezing en Compromis des Belges. Het aandeel van regerings- en oppositiepartijen in de taalwetgeving tussen beide Wereldoorlogen', in L. Wils, Vlaanderen, België, Groot-Nederland. Mythe en Geschiedenis, 1994, p. 321-383.
Verwijzingen
zie: christelijke arbeidersbeweging, links-radicalisme.