Blieck, Frans J.

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Wervik 24 december 1805 – Wervik 28 april 1880).

Was afkomstig uit een familie, actief in de Wervikse rederijkerskamer. Blieck werd notarisklerk en later notaris te Izegem (1842-1862) en te Beveren-bij-Roeselare. Nadat hij zijn notarisambt had neerlegd, verhuisde hij naar Izegem en in 1880 keerde hij naar zijn geboortestad terug.

De gelegenheidsdichter Blieck meende dat poëzie een belangrijke rol speelde in het behoud van het Nederlands in Vlaanderen. Met succes nam hij deel aan verschillende poëziewedstrijden. In 1834 werd hij in een door de regering uitgeschreven wedstrijd bekroond voor zijn gedicht De triomf der nationale onafhankelijkheid. Het lot des vaderlands. Blieck kwam in contact met andere letterkundigen en "taalminnaren" zoals Karel L. Ledeganck en Philip M. Blommaert. Vooral met Ferdinand A. Snellaert onderhield hij nauwe vriendschapsbanden. In 1834 richtte hij samen met enkele oud-leerlingen van het Klein Seminarie van Roeselare de letterkundige kring De Vriendschap op; hij werd voorzitter en later erevoorzitter. Verder werkte hij onder meer mee aan het Kunst- en Letterblad en Nederduitsche Letteroefeningen. Vanuit zijn taalflamingantisme zette Blieck zich ook in voor het behoud van de rederijkerstraditie.

Werken

De triomf der nationale onafhankelijkheid. Het lot des vaderlands, 1834; 
Geschiedenis der Wervicksche rederykkamer, oudtyds genaemd Droogaers, 1856; 
'De laatste rederijkers. Uit een nagelaten handschrift', in Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle (1887), p. 363-385.

Literatuur

P. Denijs, 'Over de Vlaamsche taal langs Vlaanderens grenzen en de dichter Blieck', in Handelingen van het XXVIIste Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres, 1904; 
E. de Bock, Ondergang en herstel, of het begin van de Vlaamse Beweging, 1970; 
A. Renier, Frans Jozef Blieck en de Vlaamse Beweging. Een onderzoek naar standpunten en opinies, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1983.

Auteur(s)

Jan Hardy; Gert van Overloop