Blauwvoet, De (1920-1941)
orgaan van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS) en Dietsch Jeugdverbond (DJV) (september 1920 – februari 1941).
In de zomer van 1920 lanceerde pater Jozef Calbrecht, die na de oorlog in Leuven het Studentensecretariaat van het AKVS opnieuw had ingericht, op de landdag te Mechelen De Blauwvoet als nieuw officieel orgaan van het AKVS. Al was de start moeizaam, toch wezen de AKVS-gouwbesturen in januari 1922 een voorstel tot versmelting met De Vlaamsche Vlagge af. Vanaf 1922-1923 kwam voor De Blauwvoet de doorbraak, samen met een betere organisatie voor redactie en beheer, waarin na Calbrecht, Dries van Rompaey, Berten Catry, Jef de Vlieger en Frans Utterhoeven een grote rol speelden. Terwijl de eerste oplage 700 exemplaren was steeg die in de zomer van 1923 tot "verscheidene duizende exemplaren", en kende een hoogtepunt in 1925 van circa 4000. Daarna zakte die oplage onder invloed van de kerkelijke maatregelen tegen het Vlaams-nationalisme tot 2200 en 2400, maar vanaf 1930 werd opnieuw een oplage van 3000 bereikt. Vanaf 1923-1924 kreeg het tijdschrift zijn 'klassieke' vorm met de bekende omslagtekening van Jos Speybrouck, titelvignetten van dezelfde kunstenaar en foto en lino- illustraties buiten tekst. Het had een verschijningsritme van vier afleveringen per jaar, en gaf informatie over de werking, vormende artikels, recensies, kronieken en kritische besprekingen van ingezonden werk waarvoor het blad kon rekenen op de medewerking van allerlei bekende Vlaamse katholieke persoonlijkheden. Ideologisch volgde het blad de evolutie van het AKVS. Dat wilde zeggen dat het vrij vlug koos voor een radicale katholiek Vlaams-nationalistische en vanaf 1924 ook anti-Belgische opstelling. Die eenzijdigheid lokte protestbrieven uit bij een aantal Limburgse seminaristen en Antwerpse leden van de studentenbeweging, maar het blad zelf repte daar niet over. In de Leuvense studentenrevolte van 1924-1925 waren er ook verscheidene redactieleden van De Blauwvoet bij de uitgesloten studenten. Na de veroordeling van het Vlaams-nationalisme door de Belgische bisschoppen in 1925 werd de verspreiding van het blad in een aantal West- Vlaamse colleges uitdrukkelijk verboden. Dat had geen matiging tot gevolg van het anti-Belgische standpunt of begrip voor de vanaf 1928 gelanceerde Katholieke Actie. Met Seppe Coene in 1927-1928 en René Lagrou in 1928-1929 als hoofdredacteurs werd de radicale koers voortgezet. In 1930- 1931 onder redacteur Jos Arts en algemeen voorzitter Berten de Bie veranderde tijdelijk de toon in meer opbouwende en pragmatische zin. Daarna onder Edgar Boonen, hernam de uitgesproken radicaal nationalistische lijn, waaraan ook anti- parlementarisme en pleidooien voor een nieuwe christelijke orde werden vastgeknoopt. In 1934 verscheen het blad nog op een oplage van 1000 exemplaren. Het was toen al sinds enkele jaren een maandblad geworden. Parallel met de evolutie van AKVS naar AKDS kreeg het blad in maart 1935 de ondertitel "Maandblad voor katholieke Dietse studenten" en vanaf april 1937, bij de omvorming van AKDS naar DJV "Maandblad voor de Dietsche jeugd". Toen waren – onder de verantwoordelijkheid van leider Boonen – de belangrijkste redacteurs Frans Bundervoet en Arthur de Bruyne en had het blad nog op een oplage van 500 exemplaren. Het bleef verschijnen tot de opslorping van het DJV in de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen in 1941.
Literatuur
L. Vos, Bloei en ondergang van het AKVS, 2 dln., 1982.
Verwijzingen
zie: katholieke Vlaamse studentenbeweging.