Bestuurlijke Scheiding, De
maandblad dat verscheen te Gent van 1 mei 1914 tot en met 1 augustus 1914.
Het verlangen naar een 'bestuurlijke scheiding' (séparation administrative) van de Belgische staat speelde in Vlaanderen in tegenstelling tot Wallonië vóór 1914 nauwelijks. Hoewel de gedachte op zich al in de 19de eeuw, ook in Vlaanderen, geuit was, kreeg deze staatkundige oplossing in 1912 door Jules Destrée's Lettre au roi hernieuwde aandacht. Nochtans liepen de meeste Vlaamse politici en intellectuele voormannen er niet warm voor. De discussie kwam echter op gang door de verschijning van het maandblad De Bestuurlijke Scheiding.
In Gent namen enkele personen die bindingen hadden met Maurits Josson's Vlaamsche Veem (1909) en met het Gentse studentengezelschap Ter Waarheid (1904) het initiatief om deze radicale oplossing voor het Vlaamse vraagstuk te bepleiten.
Op 1 mei 1914 rolde het eerste nummer van De Bestuurlijke Scheiding van de pers. De opstelraad bestond uit: Antoon Thiry, Reimond Kimpe en Marcel Minnaert, waarbij Jules van Roy op de achtergrond stond. De redactie zetelde in het Vlaamsch Huis aan het Sint-Baafsplein te Gent (Vlaamse Huizen). Thiry en zijn echtgenote Margaretha van Ael voerden het administratieve beheer. Het blad zou 200 tot 300 abonnees hebben geteld, waaronder nog al wat intellectuelen. De auteurs schreven onder pseudoniem (Testor I, II, enzovoort). Het is niet bekend wie welk artikel geschreven heeft.
De ontvangst van het blad in de officiële pers was lauw, maar het radicale gedachtegoed moet toch een weerklank hebben gevonden. In het activisme zou het verschijnsel 'bestuurlijke scheiding', in welke staatkundige vorm dan ook, niet meer weg te denken zijn.
De schrijvers gingen tekeer tegen de traditionele partijpolitiek, tegen de vele compromissen die de politici sloten als het om taalwetgeving ging en tegen invloed van Frankrijk in België. Zij pleitten voor een bestuurlijke scheiding langs de taalgrens, maar hebben deze gedachte niet verder uitgewerkt. Merkwaardig was dat de redacteuren de redding van Vlaanderen niet in de eerste plaats verwachtten van de intellectuelen, maar van een nieuwe het Vlaamse volk inspirerende kunstenaar, een nieuwe Hendrik Conscience. In het laatste nummer verscheen een samenvatting van Josson's boek Frankrijk, de eeuwenoude vijand van Vlaanderen en Wallonië (1913). Opvallend is dat in de samenvatting, getiteld Frankrijk in Vlaanderen door Thiry fors afstand genomen werd van het Waalse gebied. Dat zou beter verdwijnen, hetgeen ook opging voor België, als staatkundig fenomeen. In het laatste nummer klonken ook pro- Duitse geluiden.
Alle redactieleden kwamen al zeer vroeg in het activisme terecht en kozen voor de radicale Jong-Vlaanderen- stroming.
Literatuur
M. Basse, De Vlaamse Beweging van 1905 tot 1930, I, 1930;
A.L. Faingnaert, Verraad of zelfverdediging?, 1933;
D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.