Bernaerts, Jan P.

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Antwerpen 7 oktober 1879 – Westerlo 20 oktober 1956).

Werd na zijn humaniorastudie in Antwerpen en aan het Klein- en Grootseminarie van Mechelen op 20 mei 1904 tot priester gewijd en daarna als leraar Nederlands naar het college in La Louvière gezonden. In 1908 werd Bernaerts onderpastoor te Sint-Jans-Molenbeek (Brussel). Op 23 september 1914 trok hij als aalmoezenier mee naar het IJzerfront, waar hij als eerste uit de handen van de koning het Ridderkruis van de Leopoldsorde ontving. Hij werd achtereenvolgens rector van het Terninck-instituut in Antwerpen, een tehuis voor weesmeisjes (1927), mislezer van het Doven- en Blindeninstituut te Sint- Lambrechts-Woluwe (1937) en in het bejaardentehuis te Herne (1947). Van 1954 tot aan zijn dood verbleef hij in het bisschoppelijk priesterhuis te Westerlo.

Bernaerts was actief in de katholieke Vlaamse studentenbeweging; hij was medewerker van August Laporta in het tijdschrift De Student en van Lodewijk Dosfel in het tijdschrift Jong Dietschland. In 1900 sprak hij als seminarist op de landdag van de Vlaamse studenten in Geel, waar hij partij koos tegen de door het aartsbisdom gevoerde politiek. Zijn benoeming tot leraar in Wallonië vatte hij dan ook niet als een beloning op.

Toen Bernaerts in 1908 onderpastoor was in het Brusselse stichtte hij met August Cuppens, Lodewijk Rock en Odilon Nelis de Algemeene Tooneelboekerij, met het tijdschrift Tooneelgids. Hij koppelde hieraan, als tegenhanger van het Landjuweel, het Vondeljuweel, organiseerde en leidde een zestal toneelcongressen en legde internationale contacten op dat gebied. Hij was de topfiguur van de katholieke toneelliefhebbersbeweging in Vlaanderen gedurende de jaren 1909-1940. Verder was hij betrokken bij de stichting van Ons Geloof, Hooger Leven, Ons Volk Ontwaakt en De Lelie.

Aan de IJzer stichtte Bernaerts het eerste Vlaamse frontblaadje, Sint-Jans-Molenbeek. Vanwege zijn Vlaamse actie bij de soldaten werd hij, op aanstoken van de kranten Le XXe Siècle en La Nation belge en ondanks de lof van zijn kolonel, van het front weggezonden en mocht hij zijn militair uniform niet meer dragen. Dit belette hem niet tot op de ministeries in Le Havre de taalrechten van de Vlaamse soldaten te gaan bepleiten.

Na de Eerste Wereldoorlog nam Bernaerts deel aan de actie van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond, onder meer op de gouwdag van april 1921 in Mechelen, waar men de vrijlating van Lodewijk Dosfel eiste. Hij was getuige ... décharge in het proces-August Borms. In de Kamer werd hij toen door de Waalse socialist G. Hubin als "een opruier aan het front" voorgesteld.

Bernaerts werd onmiddellijk actief lid van het IJzerbedevaartcomité, hielp bij de propagering van het nieuwe dagblad De Standaard en steunde de eerste activiteiten van de stichter van de Katholieke Arbeidersjeugd, Jozef Cardijn. In 1924 werd hij geestelijk adviseur van Het Vlaamsche Volkstooneel. Als rector van het Terninck-instituut zorgde hij voor een nieuwe Vlaamse geest in het tehuis.

Na de Tweede Wereldoorlog stichtte Bernaerts samen met pater Dries Vervinckt en Jan Lancsweert, De Samaritaan: een hulporganisatie voor gezinnen van repressiegevangenen. Dit bracht hem voor de krijgsraad die hem vrijsprak, later voor het krijgshof, dat hem tot drie jaar gevangenisstraf en een geldboete veroordeelde. Zijn burgerrechten werden hem ontnomen en hij kreeg het verbod zijn oorlogsmedailles te dragen. Op 16 juni 1946 kwam hij weer vrij, op de feestdag van Sint-Lutgardis, de patrones van de Vlamingen, voor wier verering hij ijverde. In 1962 richtte men voor hem een Heldenhulde-zerkje op.

Literatuur

R. Roemans en A. de Maeyer, Een kwart eeuw toneelleven in Vlaanderen, 1949; 
A. de Maeyer, 'Jan Bernaerts (1879-1956)', in De Vlaamse Oudstrijder (2 september 1962); 
E.H. Jan Bernaerts, 1962; 
A. de Maeyer, 'Bernaerts, Pieter Jan', in NBW, I, 1964; 
A. de Bruyne, 'Rektor Jan Bernaerts', in Petits Vicaires, 1969; 
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987.

Auteur(s)

Pieter J.A. Nuyens; Gaston Durnez